In 2022 las ik maar liefst 127 boeken. Volgens Hebban zijn dat ruim 43.000 gelezen pagina’s. Mijn dikste boek was Vertel het de bijen deel 2 van Diana Gabaldon (samen met deel 1 – dat heb ik natuurlijk ook gelezen – is het simpelweg te dik om het te drukken als 1 boek, daarom is het gesplitst) en het dunste Gezien de feiten van Griet Op de Beeck. Mijn beste leesmaand was februari, wat niet zo gek is, want toen had ik een week vakantie en kwam ik terug met corona, waardoor ik een week ziek was, daardoor in quarantaine zat en veel kon lezen. De slechtste maand was augustus, toen ik door mijn verhuizing en het bijbehorende kluswerk in een flinke leesdip zat.
Ik las de meeste boeken van Dinah Jefferies, Tracy Rees en Anna Woltz. Vooral die laatste is grappig, omdat ik daar dus nog nooit iets van gelezen had (op het kinderboekenweekgeschenk na), maar veel van haar boeken in de Grote Vriendelijke 100 staan.
Dan de genres. Waar ik als tiener vrijwel alleen fantasy las, kwam ik nu tot slechts 2 boeken in dit genre. Wat precies de (leeftijd)grens ligt tussen kinderboeken en young adult is mij niet helemaal duidelijk, maar ik las 13 + 20 boeken in deze genres. Dit heeft te maken met het lezen van de boeken van Grote Vriendelijke 100, maar ik lees sowieso graag een goed YA- of kinderboek tussen de volwassen romans door. 55 boeken vallen in het genre feelgood, wat ik ook niet helemaal een logische grens vind, want ik vind dat er nog wel een verschil is tussen historische romans en liefdesromannetjes. Dan las ik precies 2 thrillers, die ik ook zonder te kijken op kan noemen: Daar waar de rivierkreeften zingen en Camino. Ik houd niet echt van thrillers en al helemaal niet van horror, maar voor deze twee boeken maakten ik een uitzondering vanwege de onderwerpen natuurliefhebster en wandelen. En dan 42 boeken die onder het genre literatuur zouden vallen. Ook hier vraag ik mij af wanneer iets dan literatuur is en wanneer het dan afgedaan wordt als feelgood. Owh en nog 1 boek non-fictie, dat zal dan Lily’s Belofte zijn (of Landlijnen van Raynor Winn, dat valt onder de reisverhalen volgens de bibliotheek)
Zoveel genres, zoveel boeken. Het valt bijna niet met elkaar te vergelijken. Toch ga ik een poging doen om mijn vijf favorieten van het afgelopen jaar te kiezen.
Aan het einde van de wereld – Kristin Hannah
Van Kristin Hannah las ik eerder al de indrukwekkende boeken De Nachtegaal, De Wintertuin en De Vier Windstreken. En ook Aan het einde van de wereld is een heel mooi boek. In de jaren ’70 emigreert een gezin naar het primitieve hut in Alaska. Vader Ernt heeft psychische klachten nadat hij gevochten heeft in de Vietnam-oorlog en hij hoopt die in Alaska kwijt te raken. De moeder is bereid om haar man tot het einde van de wereld te volgen, ondanks dat hun huwelijk vaak stormachtig verloopt. De 13-jarige dochter Leni heeft niets te zeggen, die moet gewoon mee. Ze komen terecht in een zeer afgelegen dorpje en komen er al snel achter dat het leven in Alaska heel zwaar is; in de zomer draait alles om de voorbereidingen op de ijskoude en donkere winter. Zal het gezin deze omstandigheden overleven? Het verhaal wordt vooral bekeken vanuit de ogen van Leni, die om dit alles niet gevraagd heeft. Het is interessant om te lezen hoe mensen overleefden in dit afgelegen deel van de wereld. En dan zijn er nog de spanningen binnen het kleine gezin en Leni’s coming of age. Echt een mooi boek.
Allemaal willen we de hemel – Els Beerten
Els Beerten is een Vlaamse schrijfster en dit boek las ik ter ere van de Grote Vriendelijke 100. De kaft is niet heel aantrekkelijk en het verhaal is soms een beetje traag, maar ik vond het wel mooi hoe alle geheimen langzaam ontrafeld worden.
Het boek speelt zich af tijdens en na de tweede wereldoorlog in een niet nader bij naam genoemd Belgisch dorp. We zien het verhaal door de ogen van vier hoofdpersonages. Jef is de oudste zoon van het gezin, zijn zus Renée is iets jonger en dan is er nog nakomertje Remy. Ward is de beste vriend van Jef en is verliefd op Renée. Muziek speelt een vrij grote rol in het boek; ze bespelen allemaal een instrument en zijn lid van de plaatselijke harmonie.
Het verhaal wordt niet chronologisch verteld; er wordt juist heel veel op en neer gesprongen in de tijd. Dat wordt niet altijd duidelijk aangegeven. Verder duurt het soms een paar alinea’s voor je door hebt met welk oogpunt je te maken hebt. Het is een boek waar je wel je hoofd goed bij moet houden, ondanks dat het langzaam is opgebouwd en toewerkt naar de grote climax.
Centrale vraag in het boek is wanneer iemand een held is (en daarmee recht heeft op een plaats in de hemel). De personages zijn ook nog vrij gelovig, wat waarschijnlijk gebruikelijk was in die tijd, maar het is niet opdringerig ofzo. De kinderen zitten bijvoorbeeld nog op een school waar ze les krijgen van paters en nonnen. Uiteindelijk spelen enkele geestelijken wel een grote rol in het verspreiden van de propaganda waardoor Ward zich aanmeld als soldaat aan het oostfront (Rusland). En (de vermoedelijk homoseksuele) Jef eindigt zijn leven als missiepater in Afrika.
Dan is er nog de wie-heeft-het-gedaan verhaallijn over de moord (tijdens de oorlog) op verzetsstrijder en harmonielid Theo; oom van Ward en goede vriend van de vader van de andere drie. Ward lijkt de ideale hoofdverdachte. Deze ene moord op een familielid en dorpsgenoot wordt hem dan ook veel harder aangerekend dan alle ” naamloze vijanden” die hij heeft gedood aan het front. Maar gedurende het verhaal ga je er als lezer steeds harder aan twijfelen of Ward het wel heeft gedaan. En als hij het niet op zijn geweten heeft; wie dan wel?
Het boek stelt dus best veel psychologische levensvragen. Wat is goed en wat is slecht? Ben je trouw aan je land of aan je familie? Verdiend iemand die heel slechte dingen heeft gedaan een tweede kans? Sterk jeugdboek.
Landlijnen – Raynor Winn
Na Het Zoutpad en de Wilde Stilte het derde boek over het waargebeurde leven en in het bijzonder de wandeltochten van Raynor Winn en haar man Moth die een parkinson-achtige ziekte heeft. Het eerste deel is Het Zoutpad en daarna volgde De Wilde Stilte. Het eerste boek vond ik heel mooi, het tweede boek is meer een tussenboek dat minder over wandelen gaat. Dit derde boek is weer echt mooi; misschien wel mijn favoriet. Aan het begin van het boek gaat het zo slecht met Moth (de man) dat ik echt even dacht dat hij het niet zou redden en dat zij uit rouw ging wandelen. Maar hij gaat toch nog mee en ze gaan dit keer in Schotland wandelen. De wandeling gaat opnieuw langzaam en lang niet altijd over rozen. Je merkt wel dat hun financiële een stuk verbeterd is in dit boek (maar goed, ze heeft ondertussen twee bestsellers geschreven) en dat ze ineens geen moeite meer hebben om eten te betalen en ze kiezen ook veel vaker voor een nacht in een hotel of om nieuwe spullen te kopen.
Raynor Winn beschrijft vaak haar visie op de wereld en in grote lijnen is die gelijk aan die van mijzelf, dus dat schept een band. Wat ik wel wonderlijk vind (in alle drie de boeken) is dat ze zelden iets gezonds lijken te eten; ze beschrijft opvallend vaak dat ze een zak friet gaan eten. Je zou zeggen dat ze gezond proberen te eten als ze zulke sportieve prestaties proberen te leveren en ook vanwege zijn ziekte. Maar ze heeft het vrijwel nooit over groente of fruit.
Ook leuk is dat ze een instagram heeft waarop je foto’s kan zien van zaken uit het boek. Raynor Winn kan absoluut heel mooi schrijven; heel beeldend en ze verwerkt vaak (historische) feiten of weetjes in haar boeken (een trekje dat ik ook heb bij bijvoorbeeld mijn geocachingverslagen).
Dit boek heeft ook weer een prachtige omslag. Er schijnt nog een vierde boek te komen, dus dat wachten we dan maar af.
Daar waar de rivierkreeften zingen – Delia Owens
Let op: SPOILERS!!!
Ik had dus niet verwacht dat ik dit boek zou kiezen, maar ik las het al aan het begin van het jaar en het kwam toch de hele tijd bij mij terug. En dat terwijl ik dus helemaal niet van thrillers houd. Nu is dit boek niet alleen een thriller, maar ook een boek over de natuur en hoe een outsider in een afgelegen hut probeert te overleven. En dat vond ik misschien nog wel een interessanter gegeven dan de hele who dunnit in dit boek, hoewel ik moet toegeven dat die wel netjes in elkaar zit. Niet alles in dit boek is geloofwaardig: ik had moeite met de jonge leeftijd van Kya als ze alleen achterblijft in de hut (ze is dan nog een heel jong kind) en ook met hoe dat dan is gegaan met dat busreizen als ze nog nooit eerder met een bus had gereisd.
Delia Owens debuteerde pas op 69-jarige leeftijd met dit boek. Het is in de markt gezet als thriller en ik houd niet echt van thrillers, dus daarom heeft het lang geduurd voor ik het leende bij de bibliotheek. Er is een misdaad gepleegd: er is een man vermoord. Maar verder vond ik het boek niet heel thrillerachtig. Het gaat veel veel meer over hoe een eenzaam meisje overleefd in een hut in het moeras. Het meisje, Kya, heeft een grote kennis van de natuur, maar is nooit naar school geweest. Als de dode man wordt gevonden is Kya direct de hoofdverdachte. Dan blijkt ook maar weer hoe bekrompen een klein dorpje in de buurt van de wildernis kan zijn. En ja #metoo speelt hier ook een grote rol. En het Amerikaanse rechtssysteem is in mijn ogen ook maar vreemd, met zo’n jury. Eigenlijk vond ik het einde een beetje jammer (en een tikje ongeloofwaardig gezien haar onbekendheid met busreizen), maar ergens is dat natuurlijk ook de kracht van het boek. Tijdens de rechtszaak wordt eigenlijk precies verteld hoe het gegaan is, maar toch wordt ze vrijgesproken. De mooiste quote die ik in het boek las is van een Amerikaanse natuurkundige die echt heeft bestaan, ook al had ik nog nooit van de beste man gehoord, want Aldo Leopold stierf al in 1948: There are some who can live without wild things and some who cannot. Net als Kya kan ik absoluut niet zonder wilde dingen leven.
Ik wil ook nog graag de verfilming Where the crawdads sing zien, maar in de bioscoop kwamen de tijden niet goed uit. Hij staat nu op Netflix, dacht ik, dus dan kan ik alsnog kijken (helaas niet beschikbaar in Nederland – beh)
De leesclub aan het einde van de wereld – Sophie Green
Ik las alle drie de vertaalde boeken van Sophie Green. Naast deze zijn dat De zwemclub van Shelly Bay en De yogaclub van Orange Blossom House. Die spelen zich allemaal af in Australië en wisselen de verhaallijnen van drie of vier vrouwen af die samen een clubje vormen. In dit boek gaat het om een leesclub, in de andere boeken om een zwemclub en een yogagroepje. In die zin gebruikt Green wel in elk boek hetzelfde concept. De vrouwen hebben allemaal hun eigen problemen. In De leesclub aan het einde van de wereld wonen de vrouwen zover van elkaar af, dat ze maar 1 of 2x per jaar bij elkaar kunnen komen. Het boek speelt zich af aan het einde van de jaren ’70, dus nog geen internet/mobiele telefoons/moderne communicatie. Twee vrouwen wonen zelfs op een afgelegen boerderij die tijdens het regenseizoen helemaal afgesloten is van de wereld. Wat ik wel interessant vond is dat ze daar in die tijd al ondergrondse reservoirs hebben, waarin ze regenwater opvangen en bewaren voor de droge tijd. Zoiets zouden wij hier anno 2023 in Nederland ook moeten hebben.
In boeken over leesclubs gaat het vaak over de gelezen boeken en de invloed daarvan op het leven van de hoofdpersonages. Dat is hier minder, het gaat hier echt meer over het leven van de vrouwen zelf. Alleen de Doornvogels van Colleen McCullough komt wel vaak terug, maar dat heb ik zelf nog nooit gelezen, dus ik weet niet precies waar dat overgaat. Ik weet wel dat het zich ook afspeelt op een afgelegen ranch in Australië. Het verhaal is soms best wel heftig, zo werkt een van de vrouwen bij de Flying Doctors en die komen nogal vaak te laat, omdat de mensen te lang wachten met om hulp vragen. Dan zijn er natuurlijk nog de relatieproblemen en de problemen met de kinderen of ongewenste kinderloosheid. Alles bij elkaar leest het prettig weg en vind ik Australië absoluut een interessante locatie. Zelf zou ik er nooit willen wonen. Je zou maar zo ver van de bibliotheek en andere voorzieningen afwonen; mij niet gezien.
Andere aanraders:
Ik lees best vaak boeken waarin de eerste of nog vaker de tweede wereldoorlog een rol speelt. Geen boeken over de gevechten, maar vaak over het leven van gewone burgers. Ik begrijp wel waarom de oorlog vaak terug komt in boeken; het is de ideale periode voor verloren geliefden, verbroken verlovingen, vermissingen, buitenechtelijke relaties, ongeplande zwangerschappen en sowieso zijn alle oorlogen een bron van ellende. In deze categorie heb ik dit jaar ook zeker weer een paar mooie boeken gelezen:
Cliffhaven-serie van Ellie Dean
Deze serie telt maar liefst 18 delen, waarvan er nu 5 vertaald zijn. Ze spelen zich af tijdens de tweede wereldoorlog in het fictieve Engelse kustplaatsje Cliffhaven. Elk boek staat een andere gast in het pension van Peggy Reilly centraal en in alle boeken tot nu toe komen ook de gezinsleden van Peggy aan bod. Ondanks dat het oorlog is en het leven niet gemakkelijk is, vind ik het mooi om te lezen hoe gewone burgers zich er doorheen sloegen en dat er zeker ook nog mooie dingen gebeurden. Er zijn ook een heleboel op waarheid gebaseerde historische feiten in het boek verwerkt en Dean heeft ook ervaringen van bestaande mensen gebruikt. Daarnaast lezen de boeken gewoon prettig weg, als een soort van mix tussen historisch drama met een vleugje feelgood.
Andere oorlogsboeken die ik mooi vond:
Het meisje met de vlechtjes van Wilma Geldof is in de markt gezet als jeugdboek en staat ook in de Grote Vriendelijke 100, maar ik vond het best een heftig boek voor de jeugd. Het boek is op waarheid gebaseerd en gaat over de belevenissen van het meisje Freddie (aan het begin van de oorlog nog maar 15 jaar) die lid wordt van een verzetsgroep en behoorlijk heftige dingen moet doen.
Afscheid van Parijs van Ruth Druart en Een zomer lang geleden van Fiona Valpy hebben deels hetzelfde onderwerp: in beide boeken wordt er een stelletje verliefd vlak voor of tijdens de oorlog. Dan raken ze elkaar uit het oog, denken dat de ander tijdens de oorlog is overleden. En dan blijkt dat jaren later toch niet zo te zijn. En hoe ga je dan om met liefde als er ondertussen andere partners en/of kinderen in het het spel zijn? Veel boeken stoppen aan het einde van de oorlog; deze boeken laten zien dat het leven ook niet per se ineens gemakkelijk werd daarna.
De verwisseling van Maggie Brookes speelt wel tijdens de oorlog en gaat over een Tsjechisch meisje dat zo verliefd wordt op de op haar land ter werk gestelde Engelse krijgsgevangene, dat ze met hem trouwt en zich vermomt als jongeman om zo bij hem te kunnen blijven. Ook als dat betekent dat ze dan zelf ook krijgsgevangene wordt. Dit boek gaat over de ontberingen in een krijgsgevangenkamp en er wordt ook behoorlijk met de gevangenen heen en weer gesleept om ze te werk te stellen en ook met marsen aan het einde van de oorlog. Het schijnt op een waargebeurd verhaal te zijn gebaseerd.
De vrouwen van Rue Cardinale van Fiona Valpy gaat over drie vrouwen die werken als naaister en zich aansluiten bij het Franse verzet. Het loopt niet voor hen allemaal goed af.
De laatste boekwinkel van Londen van Madeline Martin gaat over boeken, lezen en de oorlog in Engeland, in het bijzonder tijdens de Blitzkrieg. In dit boek komen dan weer wel heel veel boektitels voorbij, vooral van Engelse klassiekers.
Het grachtenhuis van Rachel van Charante gaat over de oorlog in ons eigen Nederland. Hoewel ik de mannelijke hoofdpersoon ontzettend onsympathiek vond en niet alles heel geloofwaardig is, is het wel een spannende pageturner van een Nederlandse auteur.
Het huis in Parijs van Natasha Lester, heeft een klein beetje overlap met De vrouwen van Rue Cardinale, omdat ook dit boek gaat over mode en vrouwen die bij het Franse verzet gaan.
De postbezorgster van Parijs van Meg Waite Clayton; de titel vind ik ongelukkig gekozen, omdat een groot deel van het boek zich helemaal niet in Parijs afspeelt. Maar ook hier weer; Frankrijk, vrouwen in het verzet, ingewikkelde liefdesgeschiedenis. En in dit boek in het bijzonder aandacht voor het kamp waarin kunstenaars en andere intellectuelen werden opgesloten in Frankrijk.
Lily’s belofte van Lily Ebert & Dov Forman. Dit is geen roman, maar een waargebeurd verslag van het verblijf van de Hongaars Joodse Lily die als jong meisje in verschillende concentratiekampen heeft gezeten. Het gaat ook over het lot van haar familieleden en haar leven na de oorlog. Ze heeft jarenlang over haar oorlogservaringen gezwegen; pas op latere leeftijd besluit ze dat juist zoveel mogelijk mensen haar verhaal zouden moeten horen. Dit boek heeft ze als 90-plusser geschreven met behulp van haar kleinzoon Dov.
Jij kan me helpen van Kristin Harmel: gaat ook al over de oorlog in Frankrijk en een vrouw die het werk van haar omgekomen man in het verzet overneemt; ze helpt neergestorte piloten om terug te komen naar Engeland. Daarnaast verbergt ze haar Joodse buurmeisje in haar woning. Hoe lang gaat dit goed?
Zolang er sterren aan de hemel staan van Kristin Harmel; over een liefdesgeschiedenis tijdens de oorlog, maar de geliefden raken elkaar uit het oog. Zullen ze elkaar nog ooit bij leven ontmoeten?
Vrijheid van Imogen Kealey is ook op waarheid gebaseerd en gaat over een vrouwelijke verzetsstrijdster. Ook dit boek speelt zich grotendeels af in Frankrijk. Dit boek leest als een spannend James Bond verhaal en ik kreeg de indruk dat de hoofdrolspeelster de oorlog op bepaalde momenten zelfs wel leuk leek te vinden. In die zin is dit niet zo’n op emotie gericht boek. Meer een filmische pageturner. Het schijnt ook nog verfilmd te gaan worden, dus het boek vormt een soort van script voor die film, denk ik.
Dan nog de aanraders van de romans/feelgood afdeling:
Een huis aan de rivier van Liz Fenwick; ik vind eigenlijk al haar boeken mooi en dit is de nieuwste vertaling. Speelt ook weer in Cornwall en gaat over een familiegeschiedenis vol ingewikkelde verbanden die langzaam ontrafeld worden.
I love Sarah Lark en haar boeken die meestal in Nieuw-Zeeland spelen en een familiegeschiedenis omvatten. Dit jaar las ik Grote Dromen en het vervolg Goede Hoop.
Het brievenspoor van Tracy Rees; vind dit boek niet geheel geloofwaardig, maar het leest wel heel lekker weg en ook hier wordt een geheim langzaam opgelost. Ook de andere twee boeken die ik dit jaar van haar hand las zijn aanraders: De rozentuin (lekker feministich) en Mijn zomers aan zee (tragisch liefdesverhaal).
In deze categorie lees ik ook graag de boeken van Anne Jacobs/Marie Lamballe (is dezelfde auteur), Corina Bomann, Sarah Jio, Jenny Colgan, Dinah Jefferies en Maria Nikolai.
De jeugdboeken:
De tunnel en Honderd Uur Nacht van Anna Woltz. De eerste gaat ook al over de Blitzkrieg en de andere over een orkaan die New York trof een aantal jaar geleden.
Films die nergens draaien van Yorick Goldewijk; een nog vrij recent boek, dat volgens mij in het genre magisch realisme valt. Leest lekker weg.
Briefjes voor Pelle van Marlies Slegers; mooi boek over rouw bij kinderen.
Sterrenzicht van Brandon Sanderson; science-fiction boek van een van mijn favoriete auteurs in dit genre.
Tot slot
Zo, veel goede boeken gelezen in het afgelopen jaar. Ik ben tegenwoordig selectiever en lees niet alles meer uit. Soms lees ik een boek wel uit, maar vond ik het toch wat minder. En er zijn ook wel boeken die mij gewoon niet zo goed zijn bijgebleven.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...