MaandMoves: april 2021

Dit jaar ga ik proberen om elke maand op de laatste dag een soort van maandoverzicht te geven. Ik heb dit eerder geprobeerd met weekoverzichten, maar dat heb ik algauw opgegeven; te veel moeite. Een maand is een wat langere periode en ik hoef dan ook wat minder gedetailleerd op zaken in te gaan.

April

April begon met heel slecht weer; de ene winterse bui na de andere. Hagel, natte sneeuw, regen, storm en wind; het kwam allemaal voorbij. Terwijl ik op mijn verjaardag (31 maart) in mijn T-shirt buiten liep en de temperatuur opliep tot 20+ graden, liep ik een week later op 7 april weer rond met mijn complete stormtrooper-uitrusting: 2 truien, winterjas, thermosokken, regenpak, handschoenen en een muts. En het was winters koud. Volgens mij was het met Pasen kouder dan tijdens de afgelopen kerst. Van de lente was pas aan het einde van de maand weer iets te merken. Tot die tijd gooide de slechte weersomstandigheden nogal wat roet in het eten op het gebied van wandelen en geocaching. Voor de spelletjes was het dan weer goed; behoorlijk veel spellen gespeeld deze maand en dankzij mijn verjaardag kwamen er ook een paar nieuwe spellen in de collectie bij.

Wandelen, geocaching en Munzee

Door het slechte weer (en omdat het een doordeweekse werkdag was) lukte het niet om de enige probleemdatum van april op te lossen. Op de dag zelf vond ik dat prima, achteraf vind ik het dan toch weer jammer. Aan het begin van de maand werd er door het slechte weer vrijwel niet aan geocaching gedaan. Met Pasen wilde mijn moeder heel graag de Bloesemwandeling (van de ANWB) rondom Leerdam doen. Het was toen dus koud en bewolkt weer, maar het bleef gelukkig wel droog. Veel bloesem was er nog niet te bekennen, wel konden we een paar geocaches doen en werden er een aantal Munzees gevangen (vooral vanuit de trein, maar ook een paar op de wandelroute).

Daarna werd er pas weer aan het einde van de maand aan geocaching gedaan. April stond qua maandfounds (dit zijn dus de founds van alle ooit door ons in de maand april gevonden geocaches bij elkaar opgeteld) op 985 founds. Het lukte dit jaar dus wel om over de 1000 aprilfounds heen te gaan. April is hiermee de derde maand waar dit bij gelukt is, na juli (die zit zelfs al over de 1500 maandfounds) en oktober (pas sinds oktober vorig jaar). Het maakte de gemiste datum een klein beetje goed. Verder scoorden we de eerste twee souvenirs van de nieuwste souvenir-actie van geocaching. De andere twee zullen in mei wel gaan lukken.

Qua wandelen was het dus de Bloesemtocht met Pasen. Later in de maand deden we een “cultureel erfgoed”-wandeling over de Regte Heide bij Goirle, in de vorm van een hybride-geocache; een kruising tussen een multi en een labcache. De start was bij het oude klooster van Nieuwkerk en onderweg kwam je langs de grafheuvels uit de Bronstijd. De wandeling is ook voor niet-geocachers de moeite waard.

Op Koningsdag begon ik aan mijn nieuwe project: het Brabants Vennenpad, een streekpad dat start en eindigt in mijn woonplaats Oisterwijk. Ik ben eigenwijs en loop hem andersom, vooral omdat ik dan kan starten vanaf mijn voordeur. En grappig dat deze eerste etappe eindige in Hilvarenbeek. Ik heb ongeveer twee jaar in Hilvarenbeek gewoond (2010-2012) en de wandeling eindigde dus vlakbij mijn oude voordeur (als die er nog geweest zou zijn, want het pand is gesloopt en heeft plaats gemaakt voor nieuwbouw).

Verder wandelde ik nog een aantal keer hier in de omgeving; nu de klok verzet is is een avondwandeling in het bos weer mogelijk, dus dat doe ik regelmatig.

Spelletjes

Vanwege het slechte weer werden er veel spelletjes gespeeld, ook overdag. Nu de avondklok naar 22 uur is gegaan, was er ook weer wat mogelijk in de avonden. 1x misten we de avondklok zelfs op een haar na, omdat we verwikkeld waren in een spannende strijd rondom Terra Mystica. Voor mijn verjaardag kreeg ik de Nederlandse versie van Everdell, een van mijn absolute lievelingsspellen allertijden en dat is dus ook al vaak gespeeld. Overigens is dit spel zo populair, dat er gewacht moest worden op de nieuwste druk. Het meest gespeelde spel is toch weer CuBirds, superverslavend kaartspelletje. Ook al heb ik mijn moeder ook een beetje verslaafd gemaakt aan Photosyntesis en ze is er zelfs goed in. Aangezien veel spellen in de Duitse versie een stuk goedkoper zijn op Amazon, heb ik ondertussen vrij veel spellen met Duitse spelregels. Dus als ik Duits ga praten tijdens het spellen spelen, ligt het daaraan. Overigens koop ik alleen Duitse spellen als er geen kaartjes met tekst ofzo in het spel zelf zitten, want dan vind ik het te lastig. Liever taalonafhankelijke spellen, zoals CuBirds dus.

S. maakte een eigen spel voor mij, dit gaat over cavia’s. Dit spel ook al een paar keer gespeeld, maar het is nog niet duidelijk of de inzet van mijn echte cavia’s Fenno en Frido nou positief of negatief uitpakt, haha.

Lezen

Ik las deze maand iets minder boeken dan de voorgaande maanden. Dit keer weer allemaal van vrouwelijke auteurs. Ik begon met een tip van de boekenkaartjesswap: De Boekhandel van Teheran van Marjan Kamali. Het gaat over een liefdesgeschiedenis die begint in Iran en eindigt in Amerika. Toch vond ik het boek af en toe een beetje moeizaam lezen, soms was het heel gedetailleerd en op andere punten waren er dan weer grote sprongen in de tijd.

Daarna volgde De Wintertuin van Kristin Hannah, het eerste boek dat ik van deze schrijfster las, maar zeker niet het laatste. Met name het geschiedenisgedeelte, dat speelt tijdens de bezetting van Leningrad in de oorlog, is interessant.

Het Landhuis van Anne Jacobs (waarvan ik vorige maand de Weesmeisje-serie las) was ietsje luchtiger (nou ja de verhaallijn in het heden vooral), maar omdat dit speelde in de voormalige DDR kwamen er enkele zaken in terug die ook speelden bij De Wintertuin.

Jenny Colgan is erg bekend als schrijfster van feelgood-boeken (o.a. De kleine bakkerij-serie), maar ik had nog nooit iets van haar gelezen. Nu las ik Op goed geluk over Nina die met een bestelbusje vol boeken een nieuw leven probeert op te bouwen in Schotland. Het idee van dat boekenbusje vond ik erg leuk, maar op sommige punten vond ik het verhaal erg ongeloofwaardig, met name alles rondom de trein zullen we maar zeggen. Het boek las wel heel lekker weg, dus binnenkort die Bakkerij-serie ook nog maar eens reserveren bij de bibliotheek. Van dit boek komen ook nog vervolgdelen, begrijp ik.

Een ander feelgood-boek was Lentegroen van de Nederlandse schrijfster Jackie van Laren. Voor mij het eerste boek van deze auteur. Lentegroen is het eerste deel van een vierdelige serie en ik merkte dat dit boek vooral bedoeld is om de personages te leren kennen en het begin van het verhaal op te bouwen. Er gebeurd nog niet echt heel veel in dit boek en op sommige punten is het een beetje traag of valt het in herhaling. Toch las het wel lekker weg – en hands-up voor de vrouwelijke boswachter – en ik wil de vervolgdelen ook nog wel lezen, er komt er als het goed is elk seizoen eentje uit in het komende jaar.

Het Zoutpad van Raynor Winn werd mij via diverse kanten aangeraden. Dit boek gaat over een echtpaar van middelbare leeftijd dat noodgedwongen een lange-afstand-wandeltocht gaat maken langs de kust van Engeland. Het boek is autobiografisch en dus waargebeurd. In veel recensies wordt het boek totaal afgekraakt, maar ik hoor bij de fans; ik vond het een mooi boek en het las ook lekker weg. Verder is een waargebeurd verhaal een goede afwisseling met alle romans. Qua wandelstruggles ook wel herkenbaar, hoewel ik verder hoop nooit dakloos te raken. Raynor Winn schrijft een beetje zoals ik zelf ook schrijf: o.a. met weetjes over de omgeving erin verwerkt. Het vervolg is in ieder geval gereserveerd bij de bibliotheek.

Deze maand verscheen mijn boekentip over de boeken van Liz Fenwick en daardoor kwam ik erachter dat er een “nieuw” boek (feitelijk is dit boek eerder geschreven dan Het pad naar de zee, maar dus later vertaald) van haar was, dat ik nog niet gelezen had. Dus werd Een zomer vol herinneringen meteen gereserveerd bij de bibliotheek en had ik weer spiksplinternieuw boek in handen (volgens mij was ik ook al bij Op goed geluk en Lentegroen de eerste lener). Dit boek speelt ook weer in Cornwall en jawel, ook weer met personages uit de andere boeken als bijpersonages. Het boek gaat o.a. over dementie. De stukken die vanuit het personage met deze ziekte zijn geschreven zijn soms een beetje warrig (vooral qua gespring in de tijd), maar dat is misschien ook wel de kracht van het verhaal. Ik vond het ook weer een mooi boek, eigenlijk zoals al Fenwicks boeken.

Volgens mij ben ik Vaarwel Roscoe van Céla van Gastel de vorige maand vergeten, dus ik pak die nu even mee. Ik heb al eerder boeken van Chantal van Gastel gelezen (de trilogie over de dierenarts vond ik leuk, de rest een stuk minder), maar dit boek schreef ze samen met haar zus Priscilla. Het is een heel ander boek dan de boeken die ze solo schreef. Hoewel het boek soms een beetje in herhaling valt en ik soms dacht: ja, nu weet ik het wel, wilde ik toch de hele tijd verder lezen. Hoewel het hoofdpersonage Roscoe dus overleden is, draait het hele boek wel om hem en dat is op zich wel een interessant gegeven wat goed is uitgewerkt door de gezusters van Gastel.

Nu lees ik Solveigs Belofte, het derde deel van de Leeuwenhof-trilogie van Corina Bomann. Vermoedelijk gaat dit de boekentip van mei worden, dus ik ga er nu nog niets over schrijven.

Kijken

Dit is het derde seizoen van De Mol (de Belgische editie en grondlegger van Wie is de Mol?) dat ik volg en het is echt een geweldig seizoen! Spannend, toffe opdrachten, plotwendingen. Ik denk dat Sven de Mol is, maar zou het stiekem geweldig vinden als het toch Lennart blijkt te zijn. Philip ligt er te dik bovenop en Annelotte zie ik eerder als winnares dan als Mol. Of het is toch teckel Isidoor, haha.

Zoals vorige maand gezegd kijk ik dit seizoen van De Verraders nog af, maar ik zit echt af te tellen tot de laatste aflevering; het duurt allemaal te lang om het echt leuk en spannend te houden. Laten we zeggen dat een gemiddeld potje Weerwolven ook geen tien afleveringen duurt…

Verder

Mijn nieuwe cavia Frido woont alweer ruim een maand hier. Hij is een zeer aanwezige kleine cavia, die heel hard kan piepen. Het belangrijkste is dat hij de eenzaamheid van Fenno heeft opgeheven en dat ze na een voorzichtig begin nu vrienden zijn geworden. Natuurlijk wordt er ook veel ge-prrt en met de konten geschud, maar het blijven nou eenmaal beertjes (mannetjes).

Heb ik veel last van hooikoorts in deze tijd van het jaar. Prachtig, al die bloesem, maar ik ben er dus vreselijk allergisch voor. En dan is het niet zo handig om buiten te werken. In mei zal het zich ook nog wel voortzetten.

Ben ik blij dat de winkels weer “gewoon” open gaan. Niet omdat ik zo graag wil funshoppen, maar dat je zonder winkelafspraak ergens binnen kan lopen als je iets nodig hebt. Afgelopen maand moest ik hennepvezel en hooi voor de cavia’s hebben, omdat beide zaken vrijwel op waren en dat was een ware exercitie; winkelafspraak maken (midden op de dag), een auto lenen, die auto ophalen, naar de winkel rijden, bewijzen dat je een afspraak hebt, mondkapje op, de spullen uit de winkel slepen (een zak hennepvezel weegt 14 kilo en dan nog 5 kilo hooi), met de auto naar mijn woning rijden, parkeerplaats zoeken (dat is lastig in deze buurt), alle spullen de trap opslepen (bovenwoning) en dan nog een plek vinden in mijn te kleine woning met gebrek aan opslagruimte. Die spullen staan dus midden in de keuken, omdat ze pas in de voorraadkast passen als de helft uit de zakken is, haha. Kleinere verpakkingen zijn echter veel duurder en met die 14 kilo doe ik (of beter gezegd de cavia’s) een half jaar. Daarna moet de auto dan weer terug gebracht worden naar de eigenaar.

En super dat de avondklok eraf is, wat had ik daar een vreselijke hekel aan!

Geocachingverhalen uit het verleden: Strompelen met hulpmiddelen in de Biesbosch

Elke donderdag – Throwback Thursday – verschijnt hier een verslag online uit het roemruchte geocachingverleden van de Heideroosjes.

Vandaag gaan we terug naar 29 april 2014:

Mijn moeder (Dwarsvoet) en ik (Strompelvoet) gingen een serie met bijzondere hulpmiddelen doen in de polders bij de Biesbosch.

Hulpmiddelen

We gingen een wandeltrail doen in de buurt van de Biesbosch. Met zes kilometer was dit een wandeling die ik aan zou kunnen met mijn strompelvoeten. Ook mijn moeder heeft van alles aan haar voeten, dus gingen we op pad als team Strompelvoet en Dwarsvoet. De eerste cache lag al op de parkeerplaats en werd bewaakt door een kikker. Daarna ging de wandeling algauw de polder in. De tweede cache was ook snel gevonden, maar er waren ook een paar caches op de route op ludieke wijze verstopt en nummertje drie was er daar een van. Er zou een hulpmiddel nodig zijn en al vrijwel meteen zagen wij een plastic buis in de ijzeren buis van de reling van het bruggetje zitten. Wij trokken die eruit maar konden niet duiden wat we er mee moesten. Daarna vonden we ook nog een houten bezemsteel, die aan de picknicktafel vastgeklikt zat. Na wat rondlopen en rondporren in het gras en het water, bleek de cache gewoon in de buis van de reling te zitten. Ik had er glad overheen gekeken en dat moest ik natuurlijk de rest van de tocht horen van mijn moeder.

Polders

In deze cache zat ook de hint voor een extra bonus en die vonden we na het maken van een projectie een stukje verderop. Het moest dus I love geocaching zijn, maar dat hadden we al bedacht. De route ging verder langs een cache in een nepdrol en een cache bij een spuuglelijke koekoeksklok. Op de achtergrond loeiden er koeien, we konden ze niet zien, maar dachten dat ze dringend gemolken moesten worden. Op de route waren veel andere wandelaars, maar we ontmoeten geen andere geocachers. We liepen nog een stukje verkeerd in een doodlopend pad, we blijven tenslotte eigenwijs.

Naar Annemarie Koekoek moesten we even zoeken. Ik meende dat ze in het kelderke moest zitten – vanwege het liedje – en dat bleek uiteindelijk ook zo te zijn. Vervolgens vonden we een cache onder het bankje bij de vissteiger, waar twee jongetjes fanatiek aan het vissen waren. We wandelden verder over het smalle fietspad langs de vaart. Ik mocht de cache uit een lage knotwilg plukken, want dat durft mijn moeder niet. Hierna volgde de volgende grappige cache, want hiervoor had je je magneetklauw nodig. Ik dacht eerst dat de cache bij de stuw verstopt zou zijn, maar hij zat gewoon in een plastic buis. Hier hebben we wel het langste naar gezocht.

Het verborgen kerkhof

Het was tijd om het mooi gekleurde bospad in te lopen, met bomen met groene en bomen met rode bladeren. Langs “het laatste rustpunt” (sloeg dat op de volgende cache?) verder het bosje in. Midden in dit bos lag een kleine begraafplaats, die omringd werd door een middeleeuwse muur, die ooit van een kerk was geweest. Ik vond dit wel heel gaaf, dat zoiets nog bestaat en dat je het nu tegen komt met geocaching, want anders was ik hier nooit geweest. De cache was ook helemaal in stijl, want er zat een bebloede nephand in. Ik houd van zulke details.

Via een prachtig boerenommetje-paadje naar de laatste cache van het rondje. De boerenpaadjes waren hier beter onderhouden dan op veel plekken dichterbij huis. Er was bij de meeste stukken zelfs een randje met bloemetjes maaivrij gelaten, wat er wel heel fleurig en netjes uitzag en natuurlijk goed is voor de insecten. De laatste cache zat op de Belgische manier onder een dop van het hek en dit keer was het mijn moeders beurt om er overheen te kijken. Er waren ook nog koeien met vreemde grijze vlekken en grote uiers (misschien wel die loeiende koeien).

De grijsgevlekte koeien

Wij konden op naar de bonus-cache, die lag bij een mini-camping en er zaten 3-Oog Aliens-poppetjes in, die verzamel ik, dus die mochten natuurlijk mee naar huis.

We haalden de auto op en reden daarmee langs de bloemenbankjes, die stonden aan een nabijgelegen weg. We waren er ook al eentje tegengekomen in de Drie Polders. Het bleek dat ze geplaatst waren door een boer die daar woonde. Het waren bankjes beschildert met witte bloemetjes, zag er best leuk uit. Alleen waren wij er getuige van dat het tweede bankje werd opgetakeld en afgevoerd. Mijn moeder wilde toch brutaal gaan loggen, ik vind dat niets en bleef in de auto zitten. Het bleek dat het weiland was verkocht aan een andere boer en dat de eigenaar het bankje ergens anders neer ging zetten. De cache ging die avond nog in het archief, dus wij hadden een last-to-log.

Verder heeft mijn moeder geheel zelfstandig een mysterie opgelost, dat is volgens mij zo’n beetje voor het eerst, dus die moest ook gelogd worden, het was een cache die over spreekwoorden en gezegdes met geld ging.

Omdat ik in mijn hoofd had gehaald dat ik dit jaar elke maand 25 caches wilde vinden, kwam ik er nu nog eentje te kort. We zijn toen nog naar Geertruidenberg gereden en daar deden we een cache van het Halve Zolen Lijntje. De meeste caches daarvan bleken echter niet met de auto bereikbaar en omdat wij beiden niet verder konden lopen, ging de cachezin er nu wel af. Deze ene die wel bereikbaar was, was wel grappig. Er vlakbij stond een prachtige, kasteelachtige villa en die stond te koop. Maar naast het Te Koop-bord stond een kanon om potentiële kopers af te schrikken.

Ik heb het huis genaamd “De Pinksterbloem” later nog opgezocht op de site van de makelaar. Het kost slechts 1,5 miljoen, er zit een zwembad in de kelder en het kanon mag blijven staan, mits je er rekening mee houdt dat de loop eigendom is van het Ministerie van Defensie…mijn moeder en ik stonden te trappelen om het huis te kopen, dat begrijp je wel…. (We wish ;>) We waren nu vlakbij de voortuincache @home, dus die hebben we ook nog gedaan. Zo hadden we precies 20 founds. Omdat de bewolking steeds dreigender werd, besloten we te stoppen en naar huis te gaan.

Wat ik hier op 29 april 2021 nog aan toe te voegen heb:

Whaha, de cacheroute kan ik me nog wel herinneren, maar dat van die 25 caches per maand??? Dat was vast een van mijn slechte ideeën…

En de 3-Oogs? Die heb ik ook nog steeds.

3-Oog-Aliens

Geocachingverhalen uit het verleden: Trappies bij de zuiderburen

Elke donderdag – Throwback Thursday – verschijnt hier een verhaal online uit het roemruchte geocachingverleden van de Heideroosjes.

Vandaag gaan we terug naar 22 april 2018:

Op deze zonnige lentedag reden mijn moeder en ik naar België voor de Trappies-serie, die ons was aanbevolen door Belgische geocachers die we een tijdje terug waren tegen gekomen.

Trappies

Deze week vond ik maar liefst 69 caches in België. Afgelopen maandag vond ik er 47 met Anke en op zondag ging ik weer naar de zuiderburen, dit keer met mijn moeder, voor een ronde van 21 caches + nog een extra cache op de route bij Ravels. 22 april was nog een 3-cache-datum die ik graag wilde vervullen.

Het kwam wel goed uit dat het bijzonder mooi weer was. Ik reed voor het eerst in een half jaar weer eens auto en ik bleek het nog niet verleerd te zijn (ik heb zelf geen auto, dus ik rijd heel weinig). We parkeerden de auto op een grasstrook langs het kanaal, vlakbij een voetgangersbrug, die mij bekend voorkwam. Later bleek dat ik hier al wel eens eerder ben geweest, ook om te geocaching, maar toen parkeerde ik aan de andere kant van het kanaal. Dat was voor de cache die Het Doolhof heette en die ik min of meer per ongeluk vond.

De wandeling van vandaag was een kilometer of acht en die hebben we op ons gemak gedaan. De caches waren geen weggesmeten kokertjes, maar bijna allemaal mooie creaties. Af en toe was het flink nadenken hoe we de logrol te pakken moesten krijgen, zoals bij de cache met de sloten en de cache met de knikkers. Mijn moeder werd helemaal blij van de cache die verstopt zat in een huisje van een oud soort bouwstenen. Dit speelgoed herkende ze van vroeger.

De route liep eerst langs het kanaal. Er zaten heel veel muggen, dus was een beetje vervelend. Op het kanaal werd met kano’s gevaren, daar had ik eigenlijk ook wel zin in, met dit mooie weer. Maar ja, geocaching is meestal makkelijker te realiseren, haha. We kwamen langs de ruïnes van een oude steenfabriek, genaamd La Bonne Esperance. De gebouwen waren altijd blijven staan en nu vreselijk vervallen. Dat trok wel veel diersoorten aan, waaronder een heleboel zeldzame vleermuizen. Natuurlijk waren die overdag niet te zien, maar er was een cache naar vernoemd. We konden de cache eerst niet vinden, omdat wij allebei dachten dat een vleermuis op hoogte moest zitten. Bleek dat die cache onderin een boomstronk zat. Lastig te pakken, maar eigenlijk hadden wij hem heel snel, toen mijn moeder hem optilde met haar prikstok en ik hem opving met de paar vingers die ik door de spleet in de boom heen had gekregen.

Het kanaal

Daarna weer verder met de Trappies-serie. De route liep ook voor een gedeelte door de bewoonde wereld: het buitengebied van Ravels. Ik verbaas me er vaak over wat voor een lelijke woningen mensen bouwen, als ze vrije keuze hebben in de bouwstijl. Als ik zelf een huis ging bouwen zou ik echt iets moois (laten) ontwerpen. Overigens kwamen we weinig mensen tegen.

We gingen met deze trail niet het Doolhof-bos in, wat ik wel een beetje jammer vond. In plaats daarvan volgden we de verharde weg een hele tijd, tot we weer afdaalden naar het kanaal. Hier was een boomklim-cache, waar we een geocaching-gezin tegen kwamen, die in tegengestelde richting wandelde: Team Sack. De jongste zoon klom met gemak de boom in om de logrol te pakken, dus daar hebben wij maar even van geprofiteerd. Zelf zou ik die boom ook wel ingekomen zijn, maar dat had ik dan toch wel eng gevonden. Kinderen kennen die angst volgens mij niet.

Ik hield het vandaag bij de afgrond bij de rendier-cache. Die vonden we beiden erg schattig, maar mijn moeder bleef toch veilig boven staan. Het einde naderde alweer. De logrol van de bonuscache bleek een grote vlag te zijn, waar je je naam op mocht schrijven.

Het was nu half vier en we twijfelden nog heel even of we ook nog aan de nabijgelegen serie Tussen de Velden zouden beginnen. Maar eigenlijk vonden we 22 caches op 22 april wel een mooie score, dus we reden terug naar Nederland.

Wat ik hier op 22 april 2021 nog aan te voegen heb:

Omdat wij vlak bij de grens met België wonen, hebben we best veel caches (meer dan 1000) bij de zuiderburen gevonden. Sinds de corona-uitbraak zijn we er natuurlijk niet meer geweest, wat jammer is, want er liggen nog meer van dit soort mooie series op ons te wachten.

Boekentip #1: Liz Fenwick

Ik leid aan vreselijke bibliobibuli en dat betekent dat ik vrij veel lees; zo tussen de 75 en de 100 boeken per jaar. Al heel lang wil ik meer met boeken/lezen doen op deze blog. Recensies vind ik niet per se een optie: daarvoor lees ik te veel en ik heb simpelweg geen zin om dat over elk boek te doen. Zo’n recensie doet mij ook terug denken aan die vreselijke literatuurlijst en de bijbehorende boekverslagen en mondeling (op mijn 17e verjaardag) op de middelbare school. Daarom heb ik besloten om maandelijks een boekentip te gaan geven op mijn blog. Ik kan dan één boek uitlichten, of een serie of de boeken van een bepaalde auteur. Verreweg de meeste boeken die ik lees, leen ik van de bibliotheek.

Genres

Welke genres lees ik het meeste? Vroeger las ik echt alles wat los en vast zat; ik denk dat ik zo’n beetje de hele jeugdbibliotheek heb uitgelezen (dat was toen nog maar een kleine bibliotheek). Als tiener las ik vooral heel veel fantasy – lekker vluchten naar een andere wereld – en had ik een hekel aan die ouderwetse literatuur van de verplichte lijst. Nu lees ik eigenlijk steeds minder fantasy en hebben romans mijn voorkeur: liefst met een verhaallijn in het heden en eentje in het verleden. Historische romans vind ik ook leuk. Daarnaast lees ik ook nog Young Adult; dit zijn eigenlijk de boeken die er hadden moeten zijn toen ik zelf deze leeftijd had.

Boekentip

De boekentip van deze maand gaat over de boeken van Liz Fenwick. Ik denk dat ze erg geschikt zijn voor fans van bijvoorbeeld de Zeven Zussen-serie. Met een gemiddelde dikte van tussen de 300 en de 400 pagina’s zijn ze wat minder lijvig dan de serie.

Op haar eigen webpagina omschrijft Fenwick zichzelf als een auteur, ex-pat expert, vrouw, moeder van drie kinderen en een dromer. Ze groeide op in Boston, maar woonde later ook in Dubai en in Engeland, waar ze een grote liefde voor de streek Cornwall ontwikkelde.

Ze heeft tot nu toe zeven boeken geschreven die vertaald zijn in het Nederlands en al deze boeken spelen zich af in Cornwall. Ik heb zes van deze boeken gelezen, alleen Een zomer vol herinneringen nog niet, omdat die pas net in de Nederlandse vertaling is verschenen en ik wacht tot de bibliotheek het boek heeft.

  • Sterren boven Cornwall – The Cornish house (2012)
  • Een affaire in Cornwall – A Cornish affair (2013)
  • Een vreemdeling in Cornwall – A Cornish stranger (2014)
  • Onder de hemel van Cornwall – Under a Cornish sky (2015)
  • Het huis op de kliffen – The returning tide (2017)
  • Een zomer vol herinneringen – One Cornish summer (2018)
  • Het pad naar de zee – The path to the sea (2019)

Wat ik leuk vind is dat de eerste vijf boeken (en misschien boek zes ook, dat weet ik dus nog niet) zich afspelen rondom hetzelfde plaatsje in Cornwall. Elk boek heeft zijn eigen hoofdpersonages, maar de hoofdpersonages uit de andere boeken doen dan in de overige boeken mee als bijpersonages. Het is een beetje zoals in de film Love Actually: waar ook allerlei linkjes zijn tussen de verschillende personages.

Toch zijn alle boeken los van elkaar te lezen, het is in die zin geen echte doorlopende serie. Ik heb ze bijvoorbeeld niet in de volgorde van verschijning gelezen, simpelweg omdat ik niets van deze link tussen de boeken af wist (en afhankelijk was van de beschikbaarheid bij de bibliotheek). Wat ik leuk vind aan deze manier van schrijven is dat je dus toch nog tussen de regels doorleest hoe het verder is gegaan met de hoofdpersonages uit een vorig boek: dat ze getrouwd zijn, dat er een kind is gekomen, van dat soort dingen. De bijpersonages worden hier meteen een stuk interessanter door.

Het huis op de kliffen en Een vreemdeling in Cornwall hebben beiden een Tweede Wereldoorlog-verhaallijn. In alle boeken zit ook wel een verhaallijn over relaties, hoewel die niet bij alle personages even soepel verlopen. In veel van dit soort boeken vind ik de verhaallijn in het heden minder, dan de verhaallijn in het verleden, maar dat is bij Fenwick niet het geval; haar verhaallijnen die spelen in het heden zijn ook goed.

Het pad naar de zee speelt ook in Cornwall, maar staat los van de andere boeken; andere personages en een andere plaatsje. Wat ik aan dit boek mooi vond, was dat de de beide verhaallijnen in het heden en het verleden zich op precies dezelfde data afspeelden. Dit was het eerste boek dat ik van Fenwick heb gelezen; ik liep er in de bibliotheek per toeval tegenaan en vond de flaptekst interessant.

Favoriet?

Ik vond alle boeken prettig weglezen; in alle boeken zit een bepaalde spanningsboog en je wil steeds verder lezen om die vragen beantwoord te hebben. Het huis op de kliffen is mijn favoriet, maar Een vreemdeling in Cornwall en Sterren boven Cornwall zitten daar dicht in de buurt. Het pad naar de Zee vond ik bijna thrillerachtig en zeker ook een sterke psychologische roman; wat zou jij doen? Benieuwd of het enige boek dat ik nog moet lezen – Een zomer vol herinneringen – hier nog overheen gaat.

Heb jij al een boek van Liz Fenwick gelezen? En zo ja wat vond je er van?

Geocachingverhalen uit het verleden: Waterpret

Elke donderdag – Throwback Thursday – verschijnt hier een verslag online uit het roemruchte geocachingverleden van de Heideroosjes.

Vandaag gaan we terug naar 15 april 2009:

Anke en ik gingen allerlei wateracties uitvoeren rondom Den Bosch.

Zwemmen langs de A2

Vandaag was een dag voor gestoorde acties, namelijk watercaches. We hadden al snel na het verschijnen door dat de “oppikker” van Purk langs de A2 geen echte oppikker was, maar eentje waar je wat vreemde activiteiten voor moest verrichten. Dus leenden we de grote auto van de ouders van Anke (want daar past mijn kleine kano mooi achterin), kano-uitrusting mee en op naar de A2. We schrokken nogal van de cache-locatie. Ik had verwacht dat het bij de Pettelaer zou zijn, maar het was veel erger: ingeklemd tussen de A2, het provinciehuis in Den Bosch en een hoop kantoorgebouwen ligt een soort van grote vijver met eilandjes. En op 1 van die eilandjes lag de cache verstopt.

Ik had niet zo’n zin om in dit gebied met mijn kano op mijn schouder rond te gaan lopen, dus besloten we eerst om polshoogte te gaan nemen op locatie. Na een wandeling door de berm en door hoog gras met stekelplanten kwamen we aan op locatie X. Er lag een sloot tussen ons en de cache die ongeveer zo breed was als de Voorste Stroom (een meter of 10). Ik dacht dat ik er wel door kon lopen nadat ik mijn kanokleren had aangetrokken, maar dat viel tegen, ik zakte op diverse plaatsen meteen weg. Dus had ik zoiets: van laat maar zitten. Het wordt zwemmen of de kano halen en in beide had ik niet zo’n zin. Toen zei Anke dat zij wel naar de overkant wilde zwemmen.

Dus trok ik weer mijn gewone kleren aan en Anke mijn kanokleren en sprong ze heel fanatiek de sloot in met een ingevuld logo op haar voorhoofd geplakt. Het bleek dat ze nog een eilandje verder moest zijn en nog een stuk vijver doormoest. Daar was een bos en de cache was slecht zichtbaar. Dus kwam ze toch terug om de GPS op te halen. Met GPS ging ze weer terug door de sloot en de vijver. Ik was ondertussen aan het spelen met het fototoestel op haar telefoon en heb niet alleen Anke in het water, maar ook maar meteen de hele omgeving op de foto gezet. Ik kon Anke vanaf mijn plek niet meer zien, dus ik had geen idee of ze de cache gevonden had of niet. Maar na een tijdje kwam ze juichend tevoorschijn uit de vijver, dus wist ik dat ze de cache had gevonden.

Een nadeel van deze cache was dat er een of ander rottige plant groeide die een ontzettende jeuk veroorzaakte. We waren allebei geraakt door die plant en hebben nog dagenlang jeuk gehad. Heel stom, aan je huid was niet meer te zien dan wat vage rode plekjes, maar het jeukte als een gek. Vooral die nacht na de dag hebben we allebei niet veel geslapen vanwege de jeuk. Dus Oppikker van de A2: geweldige cache, uhum.

Peninsula/Zandmeren

Op naar ons volgende project. Ergens aan het einde van 2007 hadden we de eerste Peninsula/Zandmeren-cache gelopen, maar de tweede was toen te ver weg en eigenlijk ook beter bereikbaar via het water. We zouden terug komen met de kano’s…en dat duurde tot vandaag.

We hadden maar 1 kano bij, mijn rodeo-bootje, dus zou ik gaan kanoën en Anke zou wachten op het land. Dus ik trok mijn kanospullen aan, deed de GPS aan een keycord om mijn nek en stapte op een volgens ons illegale locatie in, uitgezwaaid door Anke. Er waren drie caches die vlak bij elkaar lagen als je over het water ging. Eerst ging ik kijken naar Adolfs Trekschuit, maar na een rondje om het schip werd ik niet echt wijzer van hoe ik de cache moest benaderen. Dus ben ik eerst de Peninsula/Zandmeren op gaan halen en daarna naar de overkant van het water getraverseerd voor Peninsula: Alem. Deze caches waren goed te vinden.

Adolfs trekschuit

Daarna Anke gebeld dat ik nog een keertje op het schip van Adolf wilde proberen te komen en om te vragen welke kant ook alweer bakboord was (Anke heeft gezeild, dus die weet dat). Ik ben nog heel lang bezig geweest met het schip van Adolf. Of beter gezegd om op het schip van Adolf te komen. Ik heb de plek waar de cache verstopt zat wel gezien, maar die zat twee meter boven mijn hoofd. Er was geen ladder of touw om op de boot te komen. Na een paar rondjes om het schip dacht ik een plek te hebben gevonden, waar ik er wel op kon komen, maar dan moest ik in mijn kano gaan staan. Ik was bang om in het water te vallen en de GPS is wel spatproof maar niet volledig waterdicht. Dus GPS, het waterdichte zakje met spullen en mijn peddel op de schuit gelegd. Maar na wat pogingen om er op te klimmen vanuit mijn kano, viel ik in het water en dreef mijn kano af. Dus ik snel achter mijn kano aangezwommen om hem te vangen en daarna weer ingestapt en terug gepeddelt met mijn handen, om mijn peddel, de GPS en het zakje met pen, logo en telefoon van de trekschuit af te halen. Tja, die zijn dus allemaal op het schip geweest, maar ik niet.

Ik vaarde terug naar de kant. Voor de verandering kwam ik keurig uit mijn kano gestapt (meestal val ik tijdens het uitstappen in het water). Dus ik tilde hem op mijn schouder om hem naar de auto te dragen en toen gleed ik uit op de rotsen langs de kant. Mooie schaafwond op mijn knie en mijn tanden door mijn lip heen. Leuk hoor, kanoën en geocachen. Maar goed, toch twee caches gevonden.

Onderweg naar de volgende cache bedachten we een aanvalsplan om het schip van Adolf toch te kunnen veroveren. Maar ons kennende gaat dit ook weer anderhalf jaar duren.

We kwamen er die avond ook nog achter dat Geopatra een paar kilometer verderop nog een paar nieuwe caches van het type Zandmeren heeft neergelegd. Hemelsbreed maar een paar honderd meter van elkaar af, maar te voet zo’n 25 km. Wij gaan die dus ook mooi per kano doen, dat gaat lekker snel en het is mooi een combinatie van de twee hobbies.

Het schip van Adolf is voorlopig nog niet uit mijn gedachten verdwenen. Het is zo’n soort obsessie als het Rovershol, je wilt hem gewoon perse in je lijst hebben.

Minder natte caches

Wij gingen verder met wat minder natte caches. Een Leuk Verzoek was een mysterie waarvan ik wel wist hoe ik hem op moest lossen, het was namelijk gewoon een andere manier van coördinaten noteren, maar welke dan? Het duurde online een hele tijd voor ik het goede grid had gevonden. Volgens de logjes was de cache in het veld moeilijk te vinden, maar wij zagen hem al van 10 meter afstand liggen, dus waren heel snel klaar.

We hadden geen tijd meer voor de multi de Bovenwaardse Geschiedenis, maar nog wel voor de traditional op de route: Tradi Bovenwaard. Omdat die er maar tijdelijk blijft liggen, tot Bovenwaardse Geschiedenis niet meer overstroomt is, wilden wij die wel graag vinden. We moesten een doodlopend landweggetje inrijden van T.T. en vertrouwden het niet echt, maar we kwamen keurig uit op een parkeerplaats van Natuurmonumenten. Het was een echt struingebied. Geopatra dacht zijn cache moeilijk verstopt te hebben, maar ze hadden het bosje omgehakt en daardoor viel de houder + cache erg op, dus hadden we die snel gevonden.

Dit was weer een geocaching-dag die we niet snel zullen vergeten. Vandaag geen multi’s, maar wel een paar traditionals waar we flink wat moeite voor hebben moeten doen.

Wat ik hier op 15 april nog aan toe te voegen heb:

Ja, de lastigste caches leveren wel leuke herinneringen op. We hebben die cache op Adolfs trekschuit nog wel ooit gevonden. Ook per kano, maar toen was de waterstand hoger en konden we veel makkelijker op het schip komen. Naar de cache hebben we toen nog wel heel lang moeten zoeken. Diezelfde dag deden we per kano (we hadden toen twee kano’s bij en konden samen) de hierboven genoemde Zandmeren-caches. En in januari dit jaar postte ik al een verslag van een andere kano-avontuur langs de A2.

Geocachingverhalen uit het verleden: Enkeltje Den Dolder

Elke donderdag – Throwback Thursday – verschijnt hier een verslag online uit het roemruchte geocachingverleden van de Heideroosjes.

Vandaag gaan we terug naar 8 april 2013:

Eigenlijk was dit een van mijn eerste NS-wandelingen en een eerste stap op het gebied van treincaching. Alleen noemde ik dat toen nog niet zo en was ik ook nog niet zo’n ervaren wandelaar. Dus een route van 18 kilometer was misschien nog een tikje te hoog gegrepen…

Enkeltje Den Dolder

Halverwege 2012 deed ik mijn auto weg en ondertussen begonnen de caches op fietsafstand op te raken. Inmiddels had ik wel een kortingsabonnement op de trein, dus ging ik op zoek naar caches die bereikbaar waren met dit vervoersmiddel. Zo vond ik al snel een bookmark-lijst met caches die begonnen bij een station. Enkeltje Den Dolder sprak me meteen aan, ruim 15 kilometer lopen van station Den Dolder naar station Baarn. Perfect. De volgende dag was ik vrij en het zou mooi weer worden, dus dan maar meteen de volgende dag dat gaan doen.

Het was nog wel twee uur treinen voor ik dan daadwerkelijk in Den Dolder was. Ik geloof niet dat ik ooit eerder in dit plaatsje ben geweest. Misschien moet ik eens foto’s gaan maken van alle stations waar ik kom (toevoeging: dat werd een doel bij mijn Day Zero Project). Kijken of ik alle stations van Nederland compleet krijg. Had ik eigenlijk mee moeten beginnen, onderweg naar Terschelling, want toen zijn we echt in uithoeken van het land geweest.

Den Dolder is een plaatsje in de nabijheid van Utrecht. De hele route was al ingeladen, dus ik hoefde onderweg geen coördinaten te kloppen. Ik moest wel vaak door de tekst heen scrollen op zoek naar de vragen. Gelukkig waren die niet al te moeilijk te beantwoorden. De route was afwisselend. Eerst door het bos, later over de Utrechtse Heuvelrug die bestaat uit bos met een stukje duinen, heel veel zandpaden en het einde op de landgoederen van Kasteel Groeneveld.

Al vrij in het begin maakte ik een uitstapje naar een cache van Skansen. Die lag bij een bankje bij een monument voor mensen die bij een brand waren omgekomen. Nu er alleen nog een grasveldje over was op de plek van het paviljoen, was het nauwelijks voor te stellen dat er ooit zo’n ramp had plaats gevonden hier.

Mijn volgende uitstapje was naar earthcache De Zoom. De Zoom is een soort van verhoging die dwars door het bos loopt. Je moest op de foto met een betonnen (meetpunt?)-blokje. De vorige avond had ik dat op internet gezien en leek het heel ver weg, dus het was wel grappig dat ik nu met mijn eigen ogen kon zien. Was nog wel even lastig om mezelf met GPS met het blokje op de foto te krijgen, maar het is gelukt. Daarna weer verder met de hoofdroute, nog onderbroken door het loggen van de cache Emporium. Dat vond ik een mooie naam voor een cache, klinkt lekker Romeins ofzo.

Na een kilometer of 8 kreeg ik last van mijn voeten. Daar heb ik de laatste tijd wel vaker last van, van zere hielen (hielspoor). Maar ik dacht dat het over was gegaan en durfde de lange wandeling daarom wel aan. Omkeren was geen optie, dat was net zo ver als doorlopen. Maar als ik op dat moment had geweten dat het nog 10 kilometer lopen zou zijn, dan weet ik niet wat ik gedaan zou hebben.

Er waren helaas weinig bankjes onderweg, gelukkig kwam ik wel een aantal fietspaddestoelen tegen; die kon ik waymarken en gebruiken als stoel. Helaas waren ze allemaal al geclaimd, alleen het fietsbord was nog voor mij, mijn tweede van Fietsroutenetwerk Provincie Utrecht.

Het nadeel van deze cache was dat de afstanden tussen de waypoints in het begin kort waren, waardoor je het gevoel had heel snel op te schieten, maar dat ze op het einde toe steeds langer werden, soms wel een kilometer of langer. En op een route van 15 kilometer kan het ook niet overal even mooi zijn. Dus soms sleepte ik mezelf weer een zandpad over.

Op de Utrechtse Heuvelrug aangekomen, kwam ik op bekend terrein. Hier heb ik bijna twee jaar geleden ook gelopen met Anke tijdens het allerlaatste GME. Dat besefte ik pas toen ik in de vogelkijkhut bij het Pluisven op het bankje zat.

Het stukje over de Utrechtse Heuvelrug was mooi, alleen jammer dat ik geen koeien gespot heb. Wel mooi dat ik nog over de Earthcache De Stulp heen liep, want ik had niet meer de fut om er voor om te lopen.

Na het duinstukje volgde een saaier stuk door de bossen en toen had ik het echt even gehad, ik moest mezelf echt voortslepen. Op elke paddo keek ik verlangend hoe ver het nog naar Baarn was. Toen de spoorlijn voor het eerst weer in zicht kwam, kreeg ik er weer zin in. Dat gaf een beetje het idee dat het eindpunt in zicht kwam. Op het landgoed rondom Kasteel Groeneveld aangekomen kwam het einde in zicht. Het kasteel zelf is niet zo heel mooi, ik vond het vooral heel kitscherig. De tuinen eromheen hebben wel weer iets, met waterpartijen en keurige lanen. Op het bankje voor het kasteel rekende ik de eindcache uit en die bleek op het landgoed te liggen. Er lag ook nog een traditional helemaal achteraan het landgoed, maar dat was 700 meter heen lopen en ook weer terug en dat kon ik niet meer opbrengen met mijn arme voetjes. Dus dan maar op naar de cache. Ik hoopte maar dat ik alle vragen goed beantwoord had, want het zou niet leuk zijn als ik de cache nu niet zou vinden als beloning. Gelukkig was hij keurig aanwezig op het door mij berekende waypoint en er zat zelfs een coin in. Jammer dat ik al mijn ruiltroep was vergeten, want het was ook nog eens een lekker grote bak.

Hierna moest ik nog verder lopen naar het station van Baarn en dat was nog een kilometer of twee, waarbij ik maar liefst drie keer het spoor over moest steken.

Ik was echt blij toen het station in zicht kwam. Vanwege mijn daluren-abonnement kon ik pas weer vanaf 18.30 uur met korting reizen. Vantevoren was ik bang geweest dat ik veel te vroeg klaar zou zijn met de wandeling, maar achteraf kwam ik precies op het goede tijdstip aan op het station. Ik had mooi de eerste trein naar Utrecht van na 18.30 uur. Die was te vroeg (een unicum voor de NS) en ik was echt blij dat ik kon zitten, vooral mijn voeten waren daar erg blij mee.

Met alle uitstapjes naar andere caches erbij, had ik had ruim 18 kilometer gelopen deze dag. Een prachtige wandeling, maar het is me best zwaar gevallen. En toch smaakt deze tocht naar meer van dit soort wandelroutes tussen stations.

Wat ik hier op 8 april 2021 nog aan toe te voegen heb:

Van die hielspoor heb ik nog lang last gehad, ik had het ook nog eens aan beiden hielen tegelijkertijd. Maar later ben ik natuurlijk een groot fan van NS-wandelingen/OV-stappers geworden en ondertussen heb ik er heel wat gewandeld.

Geocachingverhalen uit het verleden: Denemarken; bossen, trollen en heuvelbergen

Elke donderdag – Throwback Thursday – verschijnt hier een verslag online uit het roemruchte geocachingverleden van de Heideroosjes.

Vandaag gaan we terug naar 1 april 2012:

Anke en ik waren op vakantie in Denemarken. Eigenlijk waren we er een maand te vroeg, want veel dingen (safaripark, pretpark) bleken gesloten te zijn. Dus bleef er veel tijd over om te geocachen.

Bossen, trollen en heuvelbergen

Deze 1 april werden er geen grapjes gemaakt, maar zijn we de hele dag serieus bezig geweest met geocachen. Het weer was weer een heel stuk opgeklaard en een stuk aangenamer dan de dag ervoor (toen was ik jarig, maar stormde het de hele dag en vonden we met veel moeite onze 4000e cache). We hebben eerst de serie O-løb gewandeld in weer zo’n typisch Deens bos met veel naaldbomen. Op de parkeerplaats stonden een heleboel jongeren in legerkostuums, dus we dachten dat dat een soort van scouting was. Maar ze gingen een andere kant op dan wij en dus hadden we het bos zowat voor ons alleen. Ik had geen mysteries ingeladen, maar deze serie bleek een bonus-mysterie te hebben en die hebben we op kunnen lossen. Het was alleen jammer dat ik een van de caches was vergeten in te laden, dus die hebben we over moeten slaan (internetontvangst was heel slecht en de geocaching-app bestond toen nog niet en ik gebruikte toen ook nog geen query’s om veel caches tegelijkertijd in te kunnen laden). Dit bos was niet bijzonder mooi, ik heb er ook niet echt foto’s gemaakt. Maar het was wel een fijn wandelrondje en met 8 geocachingfounds was de eerste stap richting de 5000 caches hiermee gemaakt.

Geen fotobeschrijving beschikbaar.
Vanaf een heuvel in de buurt van Naestved

We verplaatsten de auto naar een andere parkeerplaats voor een ander wandelrondje. Dit was qua gebied veel aantrekkelijker, meer heuvelachtig en met allerlei vreemde bouwsels in het bos. In Denemarken staan veel huisjes waar je openbaar mag kamperen, ongeveer vergelijkbaar met zo’n paalcamping in Nederland. Er word daar veelvuldig gebruik van gemaakt getuige de sporen (o.a. van kampvuren) die we overal zagen. Helaas waren de caches veel moeilijker te vinden dan die van het vorige rondje. Ze hadden allemaal een dikke afwijking en we konden ze alleen maar vinden als het ons lukte om de Deense hint te ontcijferen. Wel vonden we in dit gebied onze tweede Volg de Trol-cache, dat was wel grappig omdat we van deze serie (die verstopt lagen door de hele streek) al eerder een cache van hadden gevonden, een paar dagen eerder. Ook bijzonder was dat er gewoon een wandelpad over de spoorlijn liep. Niks geen waarschuwingen ofzo, er was gewoon het vertrouwen dat de mensen zelf wel op zouden letten. In Nederland zouden er dan hekken en waarschuwingsborden zijn.

We leerden ook nog wat Deense woorden, waarvan nødebusk voor de meeste lachkriebels zorgde.

Geen fotobeschrijving beschikbaar.
Straatnaambord van de fantasywijk in Naestved

Voor de laatste cache van de serie moesten we naar een woonwijk en wel een bijzondere woonwijk, want alle straten waren hier vernoemd naar fantasy-figuren. De Drakenstraat hebben we niet gevonden, maar de Heksenstraat wel. Er zouden ook offset-caches liggen, maar die  konden we niet vinden. Ze zouden moeilijk zijn en wij kunnen nog steeds geen chocolade maken van de Deense taal, dus dat werd een onmogelijke opgave. Jammer, want we hadden best nog wat meer multi-founds willen hebben in dit land.

Het was nog vroeg genoeg en op de heenweg waren we bijna over een cache heengereden die aan de voet van een interessante berg lag. Anke vond het prima om daar nog te stoppen. De drive-in cache was niet zo leuk en snel gevonden. Maar volgens Eragon (mijn toenmalige gps) lag er op de berg (waarschijnlijk een heuvel, maar wij wonen in het platte Noord-Brabant ;>) ook nog een cache. We besloten dus meteen om die berg nog even op te gaan. Op de top van de berg zat de cache in een bloesem-boom, waarvan de eerste knopen al voorzichtig open gingen: de first sign of spring had dan toch nog Denemarken bereikt.

Geen fotobeschrijving beschikbaar.
First sign of spring

Ik zei tegen Anke dat er op de berg aan de overkant van de weg ook nog een cache lag en Anke, net als mij in een stralend humeur, vond het prima om ook die berg nog even te gaan beklimmen. Deze berg had wel een trap, dus begonnen we weer over de many, many stairs, maar dit was maar een heuveltje vergeleken met de White Cliffs (een paar dagen eerder hadden we een trap met heel veel treden beklommen bij de White Cliffs of Mon). Die ene cache werden er twee, want er lag er nog eentje op deze berg en omdat we er toch waren, ook nog daarheen gelopen. Vanaf daar hadden we weer uitzicht over de fantasy-wijk, waar we net doorheen waren gereden. Alles bij elkaar hadden we nu 18 caches gevonden en het was tijd om terug naar het vakantiehuisje te gaan.

Wat ik hier op 1 april 2021 nog aan toe te voegen heb:

Ja, Denemarken. We waren er een kleine twee weken en de eerste week was het lente en liepen we in onze zomerjas rond. Daarna werd het weer winter en moesten we onze winterjassen weer aan. Ook was het echt jammer dat er zo weinig geopend was in dat jaargetijde. Dat zoek ik tegenwoordig toch beter uit van tevoren. Het resultaat was wel dat we meer dan 100 caches hebben gevonden tijdens die vakantie, veel hebben gewandeld en zo’n beetje alle stadjes van die streek hebben gezien.