NS-wandeling: Vughtse Lunetten/Of all places: Vught

Ik wist van tevoren niet zeker of ik deze dag wel op pad zou gaan. Op vrijdagavond was ik pas laat terug van een paar dagen in Zwolle, dus waren er dingen die moesten gebeuren zoals uitslapen, de was doen, spullen opruimen en de caviakooien moesten toch echt hoognodig worden schoon gemaakt. Verder bleken mijn wandelende takken-eitjes te zijn uitgekomen en de kleine takjes moesten naar een grotere en betere behuizing worden verhuisd.

Toen al deze huishoudelijke taken waren uitgevoerd, liep het tegen de middag en besloot ik dat ik toch nog een korte wandeling wilde maken. Omdat ik in het weekend gratis kan reizen met de trein en dit mijn laatste vrije zaterdag is (volgende week moet ik weer werken) viel de keuze dus op een korte NS-wandeling dichtbij huis: de Vughtse Lunetten. Deze wandeling is maar 10 kilometer en loopt van Den Bosch naar Vught, via de Bossche binnenstad, het Bossche Broek, langs het Drongelens kanaal en tenslotte via de Vughtse Lunetten langs de fussiladeplaats naar het station.

Omdat de wachttijden nogal lang zijn op dit traject, grapte ik al dat ik langer aan reistijd kwijt zou zijn, dan aan wandeltijd.

In Den Bosch was het heel erg druk. Er was markt, het was mooi weer en er waren dus gigantisch veel mensen. Ik kon de verleiding niet weerstaan om even de pas geopende Sostrene Grene binnen te lopen, hoewel ik die de afgelopen week ook al 2x in Zwolle had bezocht. Ook nog even bij de sale van de Sting gekeken, maar ze hadden niets leuks in mijn maat, helaas. Daarna vlug de drukke binnenstad verlaten.

20160730_144826

Ik vond het raar dat de officiële route langs de rand van het Bossche Broek – een moerasgebied ten zuidoosten van Den Bosch – liep en niet erdoorheen. Dus heb ik de route even naar mijn eigen zin aangepast. Eerst heb ik een cache opgepikt aan de rand van het gebied en daarna ben ik een stuk door het Bossche Broek gewandeld om met het voetgangerspontje – de echte Moerasdraak, hoewel ik die naam nu nergens meer terug kon vinden – naar de overkant te gaan. Via de nog relatief nieuwe voetgangersbrug over de spoorlijn, waar ik al heel vaak onderdoor ben gereden, maar nog nooit overheen was gelopen, kwam ik uit in het gebied langs het Drongelens Kanaal. Dit vond ik een saai stukje, je loopt vrij lang langs het kanaal en het is de hele tijd hetzelfde uitzicht. Het begon ook nog te miezeren.

Daarom was ik blij toen ik arriveerde bij de Vughtse Lunetten, dit is een bos met maanvormige waterplassen, dit zijn overblijfselen van de oude verdedigingswerken. Lunet is het Franse woord voor maan. Rondom de bossen liggen ook nog verschillende kazernes en natuurlijk Kamp Vught. Toen ik in groep 8 zat, bezochten we met de klas Kamp Vught en dat vond ik zo heftig, dat ik een tweede bezoek nooit meer heb aangedurfd. Nu kwam ik wel langs de fussiladeplaats, hier was ik ook al vaker geweest. Het blijft indrukwekkend, al die mensen, zoveel jonge mensen ook, die hier ooit, in deze nu zo vredige bossen, zijn neergeschoten.

Het laatste stukje van de route liep dwars door Vught naar het station. Er lopen eigenlijk twee spoorlijnen door Vught (er is meer rails dan huizen – grapje) en ik passeer die per trein dus regelmatig, maar ik was nog nooit in- of uitgestapt op station Vught. Het is ook wel een beetje een “of all places” plaats. Je bent er per fiets bijna sneller dan met de trein, omdat je een half uur moet wachten op Boxtel, voor je over kan stappen op de trein naar Oisterwijk. Ik wist dat van tevoren en had een boek meegenomen.

Alles bij elkaar vond ik dit niet de meest denderende NS-wandeling die ik ooit heb gemaakt. Waarschijnlijk omdat het helemaal over bekend terrein liep. Voor mensen die niet uit deze omgeving komen, is het vast aantrekkelijker.

De foto’s bij deze blog zijn door mijzelf gemaakt. Met mijn telefoon, dus de kwaliteit is niet zo goed. Ik was mijn fototoestel helaas vergeten.

NS-wandeling: Fort de Roovere

Op maandag heb ik altijd vrij, omdat PostNL geen briefpost bezorgt op die dag. Deze dag besteed ik meestal aan schoolwerk, maar nu heb ik vakantie van school, dus de komende twee maanden zal er vaak gewandeld worden op de maandagen.

Op maandag 11 juli viel de keuze op NS-wandeling Fort de Roovere, dit is een rondwandeling bij Bergen op Zoom van 18 kilometer. Ook waren er flink wat geocaches te doen op de route. Ik zat dus al vroeg in de trein en kon rond half 11 aan de wandeling beginnen. Het was toen nog vrij bewolkt, maar in de loop van de dag klaarde het weer op en kwam de zon tevoorschijn.

DSC05565

De wandeling begon dus in Bergen op Zoom, wat ik niet zo’n heel mooie stad vind. In het vervallen park (heel vies water) vond ik de eerste cache van de dag. Wat ik wel grappig vond, met mijn voorliefde voor fietspaddestoelen, was dat er een Paddestoelstraat in Bergen op Zoom is. Later op de route kon ik ook nog echt enkele fietspaddestoelen waymarken. Ik liep de stad uit via knooppunt de Klavervelden, dit is een toeristisch punt (het was er dan ook heel erg druk met mensen) en het is ook een plaats waar verschillende wandelroutes elkaar kruisen, zoals het Grenslandpad, het Pelgrimspad en het Graaf Floris V – pad. Als ik al die wandelroutes nog eens wil lopen, dan kan ik volgens mij nog mijn hele leven vooruit. Maar eerst maar eens de wandeling van vandaag afronden.

Die ging verder naar Landgoed Zoomland, dit is een gebied met wisselende natuur, want je hebt er van alles wat: loof- en naaldbos, heide, stuifzand en moeras. Daarnaast lagen er enorm veel geocaches, omdat er twee trails lagen, die allemaal de namen van cartoons en Disney-figuren hadden gekregen. Ik heb behoorlijk veel van deze caches meegepakt, maar niet allemaal, want sommige lagen iets te ver uit de richting en ik kon vandaag niet te laat thuis komen, omdat ik nog een afspraak had ’s avonds. De Disney-caches waren wel allemaal mooi uitgevoerd, met poppetjes en attributen uit de films, zoals een grote wekker bij de Kapitein Haak-cache. Ook vond ik nog een cache bij het gebouw van de scouting, die hadden daar wel een prachtige locatie, compleet met buiten open haard. Al geocachend liep ik dit gebied uit.

Nu kwam ik bij mijn persoonlijke hoogtepunt van de wandeling: Fort de Roovere. Dit is onderdeel van de West-Brabantse Waterlinie, een serie verdedigingswerken. Fort de Roovere is in de eerste helft van de 18e eeuw gebouwd, naar een ontwerp van Menno van Coehoorn. Toevalligerwijs waren mijn moeder en ik die naam een dag eerder ook al tegengekomen tijdens de vierde etappe van de Walk of Wisdom, ter hoogte van Grave. Aan deze meneer Coehoorn ga ik nog eens een aparte blog wijden, want deze naam ben ik nu al heel vaak tegen gekomen bij het geocachen en dat wekt mijn belangstelling op.

Bij Fort de Roovere wilde ik heel graag de multi-cache doen, ook al werd mijn wandeling daar wel een paar kilometer langer door. Ik kreeg er geen spijt van, want de multi was erg gaaf, je mag overal over de oude vestingwallen lopen, er is een supergave brug, die de Mozesbrug wordt genoemd, omdat hij onder het waterniveau ligt en het dus net is alsof je de “zeeën” splijt, zoals Mozes doet in het bijbelverhaal. Er staan nog kanonnen en ze zijn ook nog van plan om een uitkijktoren te gaan bouwen, als ze de financiering rondkrijgen. Volgens de website gaat de bouw van de toren daadwerkelijk starten in november 2016, dus blijkbaar is er al veel geld opgehaald. Als de toren klaar is, zou ik nog wel een keer terug willen gaan, want ik vind uitkijktorens helemaal geweldig.

Tijdens de multi kon ik trouwens ook nog een traditional op de vestingwallen meepakken, die heette ook echt West-Brabantse Waterlinie.

Het was tijd om verder te gaan met de NS-wandeling. Die ging weer terug richting de stad en ik vond dit einde niet zo’n leuk stuk. Je liep nog door een park om een waterplas heen en hier lag nog een cache bij een vreemd kunstwerk. Ik pakte ook nog een voortuincache mee, die wel leuk uitgevoerd was. De route liep aan het einde nog door de historische binnenstad, maar het was toen al bijna 18 uur, dus de winkels zouden dicht zijn en mijn voeten waren er klaar mee voor vandaag, dus heb ik een stukje afgesneden en ben ik rechtstreeks naar het station gelopen, ondanks dat die straten waarschijnlijk minder mooi waren dan die binnenstad. Alles bij elkaar had ik nog ruim 20 kilometer gewandeld vandaag en 22 caches gevonden.

DSC05595

Alle foto’s bij deze blog zijn door mijzelf gemaakt.

Throwback Thursday: 28 juli 2005

Over Throwback Thursday

#throwbackthursday is een bekende hashtag in de wereld van de sociale media. De bedoeling is om een foto van vroeger te posten en eventueel herinneringen op te halen. Ik wil graag een paar vaste rubrieken op deze blog introduceren en ik heb het volgende idee met Throwback Thursday: ik schrijf al jarenlang Geocachingverslagen, een verslag van elke geocachingdag. De Heideroosjes vonden hun eerste cache in 2004, dus reken maar uit hoeveel herinneringen ik heb aan bijna 12 jaar geocaching. Ook maak ik vrij veel foto’s. Maar eigenlijk doe ik daar verder niets mee. “Cacheverslagen” is een enorm Word-bestand van 1480 pagina’s. Fotobestanden zijn overal en nergens te vinden in mijn laptop of op de externe harde schijf. Daarom lijkt het me leuk om elke donderdag een oud verslag plus bijbehorende foto’s te plaatsen, wat op die datum heeft plaats gevonden, maar dan een of meerdere jaren terug in de tijd. Wij hebben caches op elke datum van het jaar gevonden, dus ik zou met deze rubriek in principe nog jarenlang vooruit kunnen.

Vandaag gaan we terug naar 28 juli 2005:

Wow, dit is echt heel ver terug in de tijd. Het was pas onze 15e cache en het tweede jaar dat we aan geocaching deden. Er lagen ook veel minder caches toen, dus je moest veel verder reizen om er eentje te kunnen vinden, dan nu. We zijn in augustus 2004 begonnen met geocaching, maar in dit jaar vonden we slechts 8 caches. In 2005 overigens ook maar 13. We waren toen nog niet zo bezeten van geocaching als nu, haha. Ik heb hier ook geen foto’s van, ik had toen nog niet eens een fototoestel.

Het verslag:

  1. Rondom d’n Unent – the KEY

Maker: Purk

Type: Mysterie

Gevonden op: 28 juli 2005

Heideroosjes: Stephanie en Maartje

Plaats: Udenhout

 

Stephanie en ik vonden dat we af moesten rekenen met de frustratie van het niet volledig afmaken van de Rondom d’n Unent-serie. Dus nadat we Leemkuilen niet konden vinden, doorgefietst naar the KEY. Ondertussen had Stephanie ook een GPS gekocht en hadden we ons verdiept in het projecteren. Met de Geko 201, de GPS die wij allebei hebben, kun je niet zo nauwkeurig projecteren. Maar met twee GPS’en moest het ons wel gaan lukken, vonden we. En dat lukte ook.  We pakten allebei een punt en liepen recht naar elkaar toe. Zo kwam Stephanie de cache het eerste tegen en kon deze afgevoerd worden van de frustratie-lijst.

Wat ik hier op 28 juli 2016 nog aan toe te voegen heb:

Rondom d’n Unent (ondertussen al lang gearchiveerd) was de eerste serie die we deden en die lag dus rondom Udenhout, een plaatsje hier in de buurt. Zo’n serie zouden we nu in 1 dag doen, op de fiets. Toen deden we het in delen, want we waren nog beginnende geocachers en konden ook niet alles meteen vinden. De Geko 201 (die ik nog steeds heb, maar die niet meer werkt) was echt een beginners GPS. Heel klein en met niet zoveel mogelijkheden. Dat projecteren is echt iets wat je in het begin moet leren en de Geko 201 kon dat dus niet nauwkeurig, volgens mij maar tot op 100 meter ofzoiets. Wat wel grappig is, in die tijd hoorde Stephanie nog bij de Heideroosjes. Vrij snel daarna richtte ze haar eigen team op, genaamd Snuffel007. Zo af en toe doet ze nog steeds wel aan geocaching en dat doet ze nog steeds met haar Geko 201, want de hare werkt nog wel.

De afbeelding van de Geko 201 komt van internet.

Of all places: Eijsden

Het is ondertussen wel duidelijk geworden dat ik vaak met de trein reis. Dit omdat ik geen eigen auto heb en dus afhankelijk ben van het openbaar vervoer. Ik ben ook nog eens zo’n type die foto’s maakt van de blauwe stationsborden met de witte letters waar de plaatsnamen op staan. Dit wel alleen van stations waar ik ben gestapt of uit ben gestapt, dus niet van tussenliggende stations. Ondertussen heb ik een aardige collectie foto’s opgebouwd, maar ik heb nog lang niet alle stations van het land gehad.

Ik voel hier meteen een nieuwe categorie opkomen: foto’s van stationsborden en dan een blog over hoe ik daar terecht kwam. Die categorie gaat dan “Of all places” heten, een uitdrukking die ik vaak gebruik. Het pas ook goed bij geocaching, want één van de slogans van geocaching is: “Geocaching, zo kom je nog eens ergens.” En natuurlijk ben ik op veel “rare” plekken beland, dankzij geocaching.

Goed, vandaag dus de eerste Of all places: Eijsden.

Zo had ik dus de vreemde wens om eens het meest zuidelijk gelegen station van Nederland te bezoeken. Dat is Eijsden, in de provincie Limburg dus. Toen ik ontdekte dat er een NS-wandeling Eijsden – Maastricht bestaat, werd dat meteen mijn keuze voor de volgende wandeling.

Eijsden is wel een beetje een vreemd station. Hoewel het een Nederlandse plaats is en het station er verder uitziet zoals elk ander onbemand NS-station, wordt het niet bediend door de treinen van de NS, maar door treinen van de NMBS, dat is de Belgische spoorwegmaatschappij. Ik vroeg me af waarom dat was en het is best een aparte reden:

Een belemmering bij de exploitatie vanuit Nederlandse richting is het feit dat het station sinds de elektrificatie in 1985 op het Belgische net is aangesloten. Tussen Maastricht Randwyck en Eijsden ligt de spanningssluis met de overgang van 1500 V (Nederland) naar 3000 V (België) gelijkstroom. Het station is niet te bereiken met het Nederlandse elektrische materieel dat slechts geschikt is voor een spanning van 1500 V.

Waarom de Belgische treinen dan op zoveel meer volt rijden dan de Nederlandse treinen, heb ik nog niet ontdekt. De sprinters gaan in ieder geval niet sneller.

En mensen, wat zijn de Belgische treinen vies, vuil en goor! Het lijkt wel alsof ze nog nooit schoon gemaakt zijn, sinds ze in gebruik zijn genomen. Van buiten zitten ze helemaal vol graffiti en van binnen zit er overal het vuil van jaren (?). Ik weet wel dat de Nederlandse treinen ook niet altijd even schoon zijn, maar ik heb dit jaar tot nu 2x in een Belgische trein gezeten (de vorige keer was Roosendaal – Antwerpen) en beide treinen waren echt ontzettend ranzig. Zo vies dat je bijna niet op het bankje wil gaan zitten, maar blijven staan en een vieze paal vasthouden is ook geen goed alternatief. Of zal het zo zijn dat de Belgen gewoon hun alleroudste en -vieste boemeltreinen naar Nederland sturen?

Gelukkig is het stukje van Maastricht naar Eijsden slechts 13 minuten, dus kon ik de stinkende trein weer snel verlaten.

DSC05889

De foto’s bij deze blog zijn door mijzelf gemaakt.

 

 

Een echte heldin

Veel mensen hebben wel een held of een idool, iemand die ze heel erg bewonderen. Vaak is dat een sporter, een muzikant, een acteur of een schrijver, een bekend iemand die iets gepresteerd heeft. Natuurlijk heb ik ook mijn favoriete schrijvers, bands en zelfs favoriete acteurs. Eerlijk gezegd heb ik geen favoriete sporter. Ik heb zelfs verschillende van mijn favoriete schrijvers in levende leven gezien, op Elfia. Hoewel ik de lezingen (ja, ik heb haar 2x gezien) van met name de schrijfster Robin Hobb heel interessant vond, heb ik nooit zo de behoefte aan handtekeningen ofzo. Ook hoef ik geen praatje te maken met bijvoorbeeld leden van een band na afloop van een concert, iets waar sommige mensen nogal op kicken. Ik vind het prima als er een bepaalde afstand is tussen mij en die mensen. Ik bedoel, ik ken hun nauwelijks.

Toch zijn mijn echte helden niet dit soort “beroemde” personen. Mijn echte helden zijn vaak gewone mensen zoals jij en ik. Mensen die ik tegenkom en die een interessant levensverhaal hebben. Afgelopen zondag had ik een ontmoeting met een wildvreemde vrouw en ik vond haar een echte heldin.

Ik liep de NS-wandeling Savelsbos, die loopt van station Eijsden naar station Maastricht, voor een groot deel dus door het Savelsbos, dat is een groot bos dat op een heuvel ligt. Op een bepaald moment ontmoette ik een oudere dame, ik schatte haar in de eerste instantie een jaar of 70. Zij kwam uit de tegengestelde richting. Ze vroeg mij of ik een bepaald pad was gepasseerd, maar ik moest ontkennend antwoorden. Zij zei toen dat ze aan mijn stem hoorde dat ik niet uit Limburg kwam. Ja, dat klopt natuurlijk wel, ik kom uit Noord-Brabant en dat is zeker een ander accent dat Limburgs. Ze vroeg hoe het dan kwam dat ik helemaal hier aan het wandelen was, dus ik legde uit dat ik het leuk vond om in andere delen van het land te wandelen en dat ik NS-wandelingen heel leuk vind.

Toen vertelde ze dat ze haar hele leven veel gewandeld had. Aanvankelijk samen met haar man, maar die was door een medische fout verlamd geraakt en inmiddels overleden. Ter herinnering aan hem liep ze met twee verschillende wandelstokken: eentje van zichzelf en eentje van haar man. Dat vond ik dus wel mooi. Ze had eerst dus twee setjes, maar een setje was ze ooit vergeten op een parkeerplaats en toen ze terug reed om te kijken of ze er nog waren, waren ze al weggehaald. Dat vond ik sneu voor haar, maar ze was nu extra zuinig op deze set. Ik zei ook dat ik het zielig vond voor haar man dat hij verlamd was geraakt, terwijl hij dus altijd heel actief was geweest. Maar zij zei dat hij nooit geklaagd had. Ze was altijd blijven wandelen, het liefste in haar eentje, want dan kon ze doorlopen en hoefde ze met niemand rekening te houden.

Ze wandelde veelvuldig in het Savelsbos, maar ook wel op andere plekken. Haar kinderen vonden het maar niets dat ze altijd alleen op pad ging, want ze was al 82 (!). Ik had haar dus helemaal geen 82 geschat, ze zag er echt nog veel jonger uit, dus actief zijn is echt goed voor je gezondheid, wat ik eigenlijk al wel wist. Ze luisterde ook niet naar haar kinderen, ze zei: “Zo lang ik nog kan lopen, zal ik wandelen!”

We gingen weer allebei verder, in tegengestelde richting. Ik wenste haar nog vele jaren wandelplezier toe en zij wenste mij ook nog een prettige wandeling.

Ik hoop echt dat ik zo actief en gezond oud mag worden als deze dame en dat ik op mijn 82ste ook nog steeds wandelingen maak. Wat een heldin!

DSC05906

Foto’s bij deze blog zijn door mijzelf gemaakt (nou ja, die waar ik zelf op sta, door de timer).

Meatless Monday: recept ratatouille

remy

Ratatouille is een van oorsprong Frans recept van gestoofde groenten uit de Provence. Het gerucht gaat dat elke Franse vrouw haar eigen geheime recept heeft. “Mijn” ratatouille is gebaseerd op een recept uit de Allerhande, het tijdschrift van de Albert Heijn en de bijzondere toevoeging zijn de kikkererwten. Je kunt het eten met rijst of pasta, maar zelf eet ik het meestal op pitabrood met aïoli.

Natuurlijk is ratatouille ook het gerecht uit de Disney/Pixar-film Ratatouille, waarin een rat de chefkok is. Remy’s gerecht ziet er wel weer heel anders uit dan het mijne.

ratatouille

Ingrediënten:

* 2 blikjes tomatenblokjes inclusief het tomatensap
* 2 blikken kikkererwten
* 3 paprika’s: rood, geel en groen
* 1 courgette
* 1 aubergine
* 2 rode uien
* 2 teentjes knoflook

Kruiden:

een snufje chilipoeder, paprikapoeder, cayennepeper, zwarte peper, komijn, een snufje kerrie, peterselie en provencaalse kruiden

DSC05186

Hoe maak je het?

– Snijdt de uien en de knoflook in kleine stukjes en bak in een beetje olie in een grote wokpan

– Snijdt de paprika’s in stukjes en voeg toe aan de wokpan

– Vervolgens is de aubergine aan de beurt: hup in stukjes in de wokpan

– Dan mag de courgette in stukjes gesneden bij het groentemengsel

– Laat de kikkererwten uitlekken en voeg ze toe aan de wokpan

– Meng nu de tomatenblokjes + het bijbehorende tomatensap door het groentemengsel

– Voeg kruiden naar keuze toe. Ik houd zelf van vrij pittig gekruid en kies voor dit mengsel: een snufje chilipoeder, paprikapoeder, cayennepeper, zwarte peper, komijn, een snufje kerrie, peterselie en provencaalse kruiden. Je kunt het zo gek maken als je zelf wilt, natuurlijk.

– Laat het geheel, met het deksel half op de pan nog een minuut of 10 pruttelen op een middelhoog vuur, tot de tomatensaus een beetje is ingedikt

– Lekker op pitabrood met een beetje aïoli of met rijst

Eet smakelijk!

Dit recept verscheen eerder op de blog die ik voor school maakte en die ik de komende tijd ga integreren in deze blog.

Foto’s zijn door mij zelf gemaakt.

De afbeeldingen uit de Pixar/Disney film Ratatouille komen van internet.

K(r)amperen

Vanmorgen heb ik mij door het onweer laten verjagen van de Veluwe, waar ik vier nachten gekampeerd heb. Eigenlijk had ik vandaag nog willen wandelen over de Posbank, maar vanwege de weersvoorspelling heb ik dat maar achterwege gelaten. Ik denk dat het niet verstandig is om met onweer te gaan wandelen op de Veluwe. Daarnaast was ik na de fietstocht naar het station – van de camping in Otterlo naar station Ede-Wagingen – van zo’n 11 kilometer al zo zeiknat geregend dat ik er geen zin meer in had.

DSC05862

Om heel eerlijk te zijn, ben ik niet zo’n groot fan van kamperen. Nooit geweest ook. Dat komt door mijn ouders. Die houden ook niet van kamperen, dus wij hebben nooit een vouwwagen of caravan gehad. Zelfs geen tent. Wij gingen altijd op vakantie naar huisjes of een luxe stacaravan.

Slapen in een tent deed ik alleen als ik met vriendinnen mee op vakantie ging en later met de kanovereniging.

Ik vind het ook nog wel een verschil of je gaat kamperen met een vouwwagen met alles er op en er aan (dat noem ik luxe-kamperen) of een iglotentje. Dit artikel gaat dan ook over het laatste: basic kamperen in een 2/3-persoons iglotentje.

Zo’n 10 jaar geleden besloot ik om een eigen tent te kopen. Met de kanovereniging gingen we regelmatig kamperen en ik was het zat dat ik altijd maar afhankelijk van anderen was qua materiaal. Die tent werd een iglotent, van het merk Coleman. Het is ongeveer zo’n tent als op de foto, maar die van mij is een andere kleur en heeft niet zo’n doorschijnend gedeelte. Officieel kun je er met drie personen in, maar als je al je spullen ook in je tent wil (en dat wil je), dan is twee personen wel de maximale bezetting. Meestal slaap ik er trouwens alleen in.

Met deze tent heb ik de afgelopen 10 jaar regelmatig enkele nachten gekampeerd. Meestal in Nederland, maar hij is ook mee geweest naar Slovenië. En de afgelopen week dus een midweek op de Veluwe. Alle spullen mee op de fiets, met fiets en al in de trein en dan vier nachten in mijn eentje kamperen.

Dat betekende dus dat er niet veel mee kon. Alleen de echte basic-dingen: tent dus, een slaapzak, een luchtbed, een bord en bestek, wat kleding, een handdoek en enkele toiletartikelen, waaronder zonnebrandcreme, want ik kan slecht tegen de zon.

Geen spullen om eten te koken, geen koelkast. Zelfs geen stoel, want dat paste ook niet meer op de fiets. Op het laatste moment dacht ik gelukkig nog aan de haringen, want mijn eigen haringen ben ik kwijt geraakt in Slovenië, toen ik zelf mijn tent (eh, eigenlijk al mijn spullen) niet in kon pakken, omdat ik niet kon lopen vanwege een zwaar gekneusde knie.

Gelukkig was het de eerste vier dagen heel mooi weer, met alleen een klein buitje op woensdagavond. Sterker nog, het was zo bloedheet dat ik dat buitje zelfs wel lekker vond. Ik begon zelf te denken dat basic kamperen zo gek nog niet was. Tot de laatste nacht. Halverwege de nacht begon het te onweren, echt met heel harde donder, bliksem en regen, heel erg veel regen. Ik ben niet bang van onweer, maar ik was wel bang dat mijn tentje dit niet ging overleven. Gelukkig waaide het niet (ik herinner me nog een vreselijke vakantie in Zeeland, waarbij mijn buitentent er ’s nachts afwaaide bij windkracht 7), dus mijn tent hield stand. Ik had het geluk dat het gras op mijn plek net iets omhoog liep, dus er liep ook geen water onder mijn tent. Mijn buren hadden dat geluk niet, zij stonden in een kuil in het veld en de voortent van hun vouwwagen was helemaal ondergelopen.

Ik moest deze dag toch al naar huis, maar nu betekende het mijn tent afbreken in de stromende regen. De rest van de week had ik steeds glimlachend naar mijn regenpak gekeken: “Dat heb ik toch niet nodig.” Nu was ik heel blij dat ik het WEL had meegenomen. Een zeiknatte tent mag je dus thuis weer uitpakken om te drogen. Dat vind ik al een van de nadelen van kamperen, dat je thuis alles nog eens uit- en in moet pakken.

Wat haat ik er verder nog aan?

  • gore toiletgebouwen op campings met te kleine douchehokjes en te weinig waterkracht uit de kraan.
  • vieze toiletten zonder toiletpapier en zonder licht waar 100 mensen gebruik van moeten maken en waar het daardoor dus altijd stinkt.
  • ’s nachts moeten plassen en dan helemaal in het donker naar dat smerige toiletgebouw moeten lopen. Het alternatief is het ophouden tot de ochtend.
  • irritante medekampeerders, de afgelopen week waren het gefrustreerde ouders die hun kinderen (kleuter en peuter) niet opgevoed kregen (ik kan me niet herinneren dat mijn broertjes en ik vroeger ZO irritant waren als de kinderen van het echtpaar naast mij). Of de vader van het gezin achter mij, die voortdurend zijn kinderen (een jaar of 10) uit stond te schelden (dit waren in mijn ogen best aardige kinderen, die niet echt iets verkeerds deden) en van alles, maar vooral van de kinderen “schijtziek” werd. En dan z’n vrouw die niet tegen hem op kon.
  • hoewel ik de warmte op zich wel fijn vond, kon ik geen etenswaren bewaren. Dus dat bekende geen kaas op mijn brood en geen sinaasappelsap, want in mijn eentje drink/eet ik zo’n verpakking niet in 1x leeg.
  • ongedierte. Muggen. Vliegen. Mieren. Gelukkig waren hier voor de verandering eens geen mieren (ik heb al zo vaak mijn tent opgezet bij een mierennest). Wel muggen, maar het viel op zich nog mee.

Uiteindelijk vind ik kamperen dus alleen leuk met mooi weer en vooral niet te lang. In die zin was deze midweek wel weer lang genoeg. Of ik ooit nog een keer zo basic ga kamperen met mijn fiets en met de trein? Wie weet volgend jaar nog eens, maar voorlopig even niet meer. Over wat ik deze vakantie verder heb uitgevoerd, zal ik nog gaan schrijven in een andere blog.

 

Throwback Thursday: 21 juli 2009

Over Throwback Thursday

#throwbackthursday is een bekende hashtag in de wereld van de sociale media. De bedoeling is om een foto van vroeger te posten en eventueel herinneringen op te halen. Ik wil graag een paar vaste rubrieken op deze blog introduceren en ik heb het volgende idee met Throwback Thursday: ik schrijf al jarenlang Geocachingverslagen, een verslag van elke geocachingdag. De Heideroosjes vonden hun eerste cache in 2004, dus reken maar uit hoeveel herinneringen ik heb aan bijna 12 jaar geocaching. Ook maak ik vrij veel foto’s. Maar eigenlijk doe ik daar verder niets mee. “Cacheverslagen” is een enorm Word-bestand van 1480 pagina’s. Fotobestanden zijn overal en nergens te vinden in mijn laptop of op de externe harde schijf. Daarom lijkt het me leuk om elke donderdag een oud verslag plus bijbehorende foto’s te plaatsen, wat op die datum heeft plaats gevonden, maar dan een of meerdere jaren terug in de tijd. Wij hebben caches op elke datum van het jaar gevonden, dus ik zou met deze rubriek in principe nog jarenlang vooruit kunnen.

Vandaag gaan we terug naar 21 juli 2009:

Ik had nog een auto in 2009. Mijn auto was een Renault Clio en ik had hem een naam gegeven: hij heette heel flauw naar de Nederlandse uitspraak van zijn merk: Reno dus. Omdat ik geen foto’s terug vinden van deze dag, ik vermoed dat ik dus geen fototoestel bij had. Verder schrijf ik dat het niet zo’n inspirerende omgeving was, dus daar kan het ook aan liggen.

Het verslag:

  1. Big Funnel Man

Maker: pe1mzs

Type: traditional

Heideroosjes: Maartje

Gevonden op: 21 juli 2009

Plaats: Breda

 

  1. Teteringen II: Bergbezinkstation
  2. Teteringen I: De Historie
  3. Teteringen IV: De Heilige Sint Joseph
  4. Teteringen III: Gilde & Scherpschuttersvereniging
  5. Teteringen V: Grote Huizen
  6. Teteringen VI: Moderne woning
  7. Teteringen XII: Er loopt een streep door!
  8. Teteringen XI: Teteringen groeit aan Breda
  9. Teteringen X: De Lage Vughtpolder II
  10. Teteringen VIII: Veldkruis Hoeveneind
  11. Teteringen IX: De Lage Vughtpolder I
  12. Teteringen VII: De Meerberg
  13. Teteringen XIV: Linie van de Munnikenhof
  14. TB Hotel “Golfpark De Haenen”

Maker: Peperkoek

Type: Traditionals + 1 mysterie

Heideroosjes: Maartje

Gevonden op: 21 juni 2009

Plaats: Teteringen

 

  1. Basiliek St. Jan de Doper
  2. Amphia Ziekenhuis
  3. St. Catharinadal

Maker: Dessauer

Type: Traditionals

Heideroosjes: Maartje

Gevonden op: 21 juni 2009

Plaats: Oosterhout

 

  1. Hondavi

Maker: Vipero

Type: Traditionals

Heideroosjes: Maartje

Gevonden op: 21 juni 2009

Plaats: Made

 

  1. Coin Hotel: Geertruidenberg strand

Maker: The Mailers

Type: Traditional

Heideroosjes: Maartje

Gevonden op: 21 juni 2009

Plaats: Geertruidenberg

 

Ik had zin in een kleine slagdag. De dichtbijzijndste serie met traditionals die we nog niet hadden gevonden was die van Teteringen. Dus viel de keuze al heel snel daar op. Ik had nog nooit eerder een slagdag in mijn eentje gedaan, maar met behulp een goede voorbereiding en van Reno, Tom Tom. en Gerard Pieter Simon (zo noemde ik mijn toenmalige GPS), dacht ik er wel uit te komen.

big funnel man

Dus ’s morgens op tijd op pad om te gaan cachen. Eerst even een opwarmertje doen voor onderweg. The Big Funnel Man is een kunstwerk waar iedereen die in Noord-Brabant woont, wel eens voorbij is gereden. Het is dat rare, rode stylistische mannetje dat op zijn rug langs de weg ligt met een enorme oranje trechter in zijn mond. Nou dat mannetje heb ik nu van heel dichtbij kunnen bekijken. Ik kwam vanaf de woonwijk achter de geluidswal. Daar moest je tegenop klimmen en dan kwam je bij de “funnel man” uit. De cache zat in een boom. Een eindje verderop zaten hangjongeren en mijn kunst was om niet door hun gezien te worden. Dat is gelukt.

Daarna begonnen aan de Teteringen-serie. Eerlijk gezegd vond ik daar weinig tot geen bijzondere plekjes bijzitten. Het was echt zoiets van: “Ik wil ook een cache-serie maken, dus smijt ik maar her en der caches neer.” Ik heb ze wel allemaal gevonden, zelfs de nano-cache. Wat ik wel apart vond waren de caches in de Lage Vughtpolder. Hier waren ze net begonnen met huizen bouwen, maar er lag al wel een kant en klare weg, waar ik lekker met Reno overheen geraced heb (er was toch geen ander verkeer te bekennen).

Bij een cache dacht ik nog een andere cacher te zien. Hij reed op een motor en liep een beetje verdacht rond het veldkruis, waar een cache van de serie lag. Ik dacht ook nog een gele GPS in zijn hand te zien, maar ik wist het niet zeker. Nou ja, dan maar geen ontmoeting. Mijn auto stond ook verkeerd om, om mijn nummer te kunnen lezen.

Gedurende de tijd dat ik de serie deed, werd het steeds warmer. Bij de laatste cache, de Linie van de Munnikenhof (dit vond ik zeker één van de leukere locaties), stond een bankje. Helaas zat daar iemand op, duidelijk een lunchende Dreuzel (niet geocachend persoon, de benaming is geleend uit de boeken van Harry Potter). Damned. Dus begon ik in de auto -inmiddels meer een sauna- aan de eindeloze eindberekening voor de bonuscache. Die werd ook nog bemoeilijkt doordat ik 1 hint was vergeten over te schrijven, natuurlijk net een letter die heel vaak werd gebruikt in de berekening. Tegen de tijd dat de Dreuzel opstapte, had ik het ontbrekende cijfer ontmaskerd. Dus veroverde ik vlug het bankje om de berekening in de buitenlucht af te ronden en de laatste cache te loggen.

Daarna op naar het golfpark, waar de bonuscache verborgen zou moeten liggen. Op de ingang van het golfpark hing een bord waarover ik me kapot heb gelachen. Tot in de kleinste details stond daarop beschreven wat je moest doen als er een golfbal jouw kant op zou vliegen. Enkele quotes: “Bescherm je hoofd met je armen.” “Ren zo hard mogelijk weg.” Hilarisch…

Met ingehouden lach betrad ik het golfpark. Het was er druk met mensen op leeftijd en uit een bepaalde bevolkingsgroep die een balletje aan het slaan waren. Te lui om de 10 meter tussen de verschillende holes te lopen, beschikten ze allemaal over zo’n leuk golfkarretje.

Ik vond de cache in het bos aan de andere kant van de golfbaan. De serie was afgerond, op 1 onmogelijke mysterie na, waarvoor je een wiskundige berekening moet maken, die ik niet begrijp.

Ik had nog tijd over voor mijn reserve-caches. Bij de kerk van Jan de Doper waren Anke en ik al eerder geweest, op een drukke marktdag. De cache had veel afwijking en we konden hem toen niet vinden. Nu was het veel rustiger en het coördinaat was aangepast en nu had ik de cache snel te pakken.

De cache bij het ziekenhuis was ook heel raar. Die zat in een boom langs een fietspad. Dat fietspad werd op dat moment opnieuw geasfalteerd. Ik had geen zin om me door de werkman tegen te laten houden. Dus liep ik vrolijk langs zijn graafmachine door naar de boom waar de cache in zat. Terwijl de werkman met zijn machine wegreed, logde ik snel de cache. Daarna liep ik weer weg, toen hij terug kwam gereden. Die vent keek me toch raar aan….hij begreep echt niet wat ik bij die boom moest doen.

Op naar het klooster van het Catharinadal. Deze omgeving kwam me bekend voor, ik denk dat ik hier eerder ben geweest, waarschijnlijk was het ook een waypoint van de cache de Nonnen van de Donge.

Ik maakte nog een tussenstop bij de hondenclub van Made, want hier lag ook een cache verstopt. Helaas waren er nu geen honden.

De laatste cache van de dag was eigenlijk nog de beste. Een traditional zoals die eigenlijk bedoeld zijn. Anke en ik waren al eerder naar het TB hotel in Geertruidenberg op zoek geweest, maar toen was hij geript. Hij ligt nu op een andere plek, iets verder de bossen in. Verder was hij ook al vaak op mijn reserve-lijst voorgekomen. Tijd om mee af te rekenen dus. Het eerste stukje van de route herkende ik nog van de vorige keer. Daarna volgde het extraatje, een tocht door manshoge brandnetels naar de cache. Ik heb me de blubber gezocht naar de cache, want met een hint als “boomstronk” kom je niet ver als er veel van die dingen tussen de brandnetels liggen. Uiteindelijk toch nog gevonden. Het was een coin-hotel en er zaten idd twee coins in. Die ene vond ik erg grappig. Het was een coin met een gezondheidsadvies voor geocachers. Niet het gebruikelijke an apple a day maar speciaal voor geocachers a cache a day. Heel erg grappig. Natuurlijk was ik weer zo’n ei dat ik mijn coins en TB’s om te ruilen was vergeten, dus heb ik alleen maar gediscovered.

Nadat ik terug was uit het brandnetelwoud, was het tijd om naar huis te gaan. De lucht betrok, het was etenstijd en toen ik over de snelweg naar huis reed kon ik de bliksem door de hemel zien schieten. Mooi om te zien, dat wel, maar het blijft gevaarlijk.

Wat ik hier op 21 juli 2016 nog aan toe te voegen heb:

Ik kan me deze dag nog best goed herinneren, ondanks dat het al zeven jaar geleden is. Ik geef mijn GPS’sen dus altijd namen. Ik had toen Gerard Pieter Simon, dat was nog een GPS zonder kaart of touchscreen. Ik ben toch wel bij dat ik dat nu wel heb. Ook moest je daar alles handmatig op invoeren, dat was steeds een hele klus.

Ook had ik dus nog een auto toen. Ondertussen ga ik alweer vier jaar autoloos door het leven. Wat ik wel fijn vond aan een auto was dat je dan zomaar naar elke cache kon rijden. Nu moet ik altijd van alles plannen met het openbaar vervoer, maar dat heeft ook wel z’n charme. En het is een heel stuk goedkoper dan een auto, want stiekem kost een auto heel veel geld.

De foto van de Big Funnel Man komt van internet.

 

Meatless Monday: De Langste Vegetarische Tafel 2016

Eén van mijn goede voornemens voor 2016 was om eens een keer vrijwilligerswerk te doen. Maar ik wilde dan wel iets doen wat ik leuk vind en waar ik achter sta. Toen enkele weken geleden de Langste Vegetarische Tafel op facebook voorbij kwam en de bijbehorende oproep voor vrijwilligers, wist ik het ineens: daar ga ik vrijwilliger zijn. Tenslotte ben ik al sinds mijn 13e vegetariër en sta ik zeer achter een vegetarische leefstijl.

Ik had al wel eerder van de Langste Vegetarische Tafel gehoord, maar was er nog nooit eerder geweest. Want ja, het is dus in Amsterdam en Amsterdam is ver weg. Maar zoals bekend zit ik sinds een jaar in Amsterdam op school en als je een stad wekelijks bezoekt, lijkt het ineens een stuk minder ver. Dus gaf ik me op als vrijwilliger en werd ik ingedeeld in de opbouwploeg en de serveerploeg.

De Vegetarische Tafel is een evenement van de Vegetariërsbond om het vegetarisch eten te promoten. Mensen mogen gratis een bordje vegetarisch eten komen halen op het Museumplein in Amsterdam. Drankjes kosten wel geld en als je een VIP-plaats koopt, heb je een gegarandeerde zitplaats met eten.

Afgelopen vrijdag, 15 juli, stond ik om iets over 11 uur op het Museumplein, want hier ging het plaats vinden, voor de zesde keer. Ik kreeg een T-shirt van de Vegetariërsbond en een badge met mijn naam erop en maakte kennis met enkele andere vrijwilligers. We begonnen met donatieboxen in elkaar zetten. Daarna kwam de vrachtwagen met de tafels en bankjes aan. Om precies te zijn ongeveer 250 tafels en 500 bankjes. Van dat scoutingmeubilair, ook wel biertafels genoemd.

biertafel

Wie wel eens op het Museumplein is geweest, weet hoe het eruitziet. Het ligt dus tussen diverse Amsterdamse musea in, het Rijksmuseum staat op de kop. Midden op het plein ligt een soort van vijver (die overigens pas aan het einde van de dag vol water liep) met een betonnen rand. Om die vijver staan wat rijen met boompjes en verder is er grind, heel veel grind. En zwaar beladen karren vol biertafels rijden niet zo lekker door dat grind. Ondanks dat er best veel mensen waren, duurde het wel een paar uur voor al die tafels en bankjes stonden.

De temperatuur was ondertussen flink gestegen. Dus het water en de lunch gingen er wel in. Wat heerlijk om dan met allemaal vegetariërs en veganisten te zijn en niet op een kaart te hoeven kijken of er vlees/vis in je lunch zit. Ik was ondertussen ook al een heleboel recepten rijker en de namen van de diverse vleesvervangers vlogen over en weer.

Na de lunch werden de laatste tafels opgesteld en werden de vier kooktenten opgesteld, waar het eten werd uitgeserveerd. Het meeste van dat eten was vooraf allemaal al klaargemaakt en hoefde alleen opgewarmd te worden, maar de vegaballetjes moesten nog ter plekke worden afgebakken, dus arriveerden er o.a. grote pannen.

Het is de hele dag door druk op het Museumplein, veel mensen waren nieuwsgierig wat er plaats ging vinden en de hele dag werd er druk gebruikt gemaakt van de tafels en de bankjes.

Om 18 uur begon het daadwerkelijke eten. Ik hoorde bij de ploeg in de VIP-tent en heb balletjes af staan bakken in een grote koekenpan. Later heb ik nog mee drankjes verkocht. Omdat het zo druk was, heb ik eigenlijk nauwelijks over het Museumplein uitgekeken, maar alle tafels zaten vol en halverwege het uitserveeruur kwam al de boodschap dat de 2000 (het doel) eters gepasseerd waren. We moesten ook mensen teleurstellen, want aan het einde van het uur was bijna alles op: de bordjes, de vorken en ook het grootste gedeelte van het eten.  Gelukkig hadden de vrijwilligers van tevoren al wat geproefd, want was echt een lekker en kleurrijk menu, dat er mooi uitzag op de bordjes. En tja, het was deels ook promotie voor Tivall, dus o.a. de bietenbal, die ik al ken, werd gepromoot. De andere balletjes vond ik ook lekker: de spinaziebal en de spicy falafel, volgens mij heeft de plaatselijke AH die echter niet. Qua eten en drinken kom je als vrijwilliger dus niets te kort.

Eigenlijk stond ik niet ingedeeld voor de afbouwploeg, maar het grootste gedeelte van de vrijwilligers verdween ineens na het daadwerkelijke event. Blijkbaar had niemand trek in het afbreken van die 250 tafels en 500 bankjes. Dus besloot ik nog maar even te blijven helpen. Dat afbouwen hebben we dus met maar ongeveer 20 mensen staan doen, waarvan het grootste gedeelte er ’s morgens ook al was. Aan het einde kon ik dan ook geen tafel of bankje meer zien, die dingen leken steeds zwaarder te gaan wegen.

Ik verliet pas rond 21.30 uur het terrein, toen alle tafels en bankjes op de karren zaten. Ik was de tijd een beetje vergeten en hoopte nog thuis te kunnen komen. Nou, dat is gelukt, ook al was ik pas om 00.45 uur thuis, met de laatste (of eigenlijk eerste) trein naar Oisterwijk.

langstevegtafel2

Het opbouwen en afbouwen was best zwaar werk, vooral het afbouwen, omdat we toen met heel weinig mensen waren. Het koken en serveren was superleuk. Verder was het wel heel gezellig en zijn alle vrijwilligers en de mensen van de Vegetariërsbond superaardig, blijkbaar heeft het niet eten van vlees een goede invloed op je karakter (?). Het eten zelf is dus ook lekker, maar daar hoefde ik dan ook niet meer van overtuigd te worden, ik eet al vegetarisch sinds ik 13 jaar oud ben.

Mocht het volgend jaar weer zo uit komen, dan heb je best kans dat ik me weer aanmeld als vrijwilliger. Het lijkt me ook leuk om een dag mee te koken, maar dat was nu op werkdagen, dus dat kwam nu niet goed uit voor mij en de keuken was nog verder Noord-Holland in.

De foto’s bij dit verslag komen van internet en de website van de Vegetariërsbond.

 

NS-wandeling: Sint Pietersberg

Gisterenavond besloot ik ineens vrij last-minute om de NS-wandeling Maastricht te gaan doen. Eerst wilde ik ergens anders gaan wandelen, maar toen bleek dat de bus daar op zondag niet rijdt, dus dat ging niet. Omdat ik tegenwoordig een weekend-vrij abonnement op de trein heb, kan ik op zondag dus gratis reizen. Maastricht klinkt heel ver weg, maar met 1,5 uur reizen is het eigenlijk sneller dan naar Amsterdam. De NS-wandeling is een rondwandeling, je komt dus weer uit bij hetzelfde station. De wandeling is met flink wat stijgen en dalen. De officiële route is 14 kilometer lang, maar ik heb nog een rondje extra gelopen door de vallei van Caestert, net over de grens in België (provincie Liège), waardoor ik aan ongeveer 20 kilometer kwam. Ik ben de grenst tussen de twee landen tijdens de wandeling verschillende keren overgestoken, dit was te zien aan de grenspalen als markering in het landschap.

Volgens mij heb ik de route verkeerd om gelopen, maar dat maakt niet heel veel uit en pakte voor mij ook wel goed uit. Vlakbij het station vond ik al meteen mijn eerste cache in een verlaten straatje. Deze ging over het bier van Maastricht en was volgens mij geplaatst door studenten. Hierna over de Sint Servaesbrug naar het centrum van Maastricht en daarna door het Stadspark en langs het riviertje de Jeker naar de eerste beklimming. Hier had ik een not-found, dus dat was wel even jammer.

Ik kwam langs kasteel Neercanne, dit is nu een restaurant en de wandelroute loopt gewoon over de binnenplaats. Mooi uitzicht ook. Er volgde een stukje door het Belgische plaatsje Riemst, hier klopte mijn GPX-route (ingeladen route in de GPS) niet helemaal, dus het was even zoeken naar het juiste vervolg van het wandelpad. Uiteindelijk vond ik het tussen twee huizen in. Ik arriveerde op de Sint Pietersberg en besloot hier mijn ronde uit te breiden met een wandeling door de vallei van Caestert. Hier lagen namelijk een paar caches die al heel lang op de watchlist staan, nu was ik er eindelijk eens een keer in de buurt, dus wilde ik ze ook wel graag loggen. Caestert was ooit een kasteel, maar nu is er niets meer van over, behalve een vervallen, maar wel monumentale boerderij en een poort met de Latijnse spreuk Ad astra volo, dit betekent zoiets als “ik vlieg naar de sterren”. Deze spreuk heb ik ook gehad tijdens mijn cursus Latijn, vorig jaar. Er stonden allemaal borden bij de boerderij, helaas in het Frans, maar volgens mij wordt de hoeve gerestaureerd. Lijkt me een prachtige plek om te wonen, maar helaas is dat voor mij onbetaalbaar. Ik vond de korte multi (offset) The Lost Castle of Caestert en kon daar vlakbij een earthcache doen over de dolines, dit zijn een soort van trechtervormingen verzakkingen in de grond, waar een heel apart microklimaat heerst.

Hierna volgde een pittige tocht door de Vallei van Caestert. Hier lag ook een cache, maar ik stond eerst aan de rand van de vallei en moest er dus onderin zijn. Het was een hele tijd zoeken naar de ingang, want het stond verkeerd in de cachebeschrijving. Het is wel een heel mooi gebied en uiteindelijk heb ik de cache nog bereikt. Tegen die tijd zweette ik mezelf kapot. Ik deed nog een spannende cache op het Plateau van Caestert, namelijk die in de grafkelder van het voormalige kasteel (er heeft overigens maar één echte dode begraven gelegen, lang geleden). Toen ik voor de ingang stond, kwam ik erachter dat ik me slecht had voorbereid: je moest een plattegrond hebben met aanwijzingen waar de cache lag. Gelukkig voor mij kwamen er net andere geocachers uit de grafkelder en die wilden mij wel informatie geven en ik mocht een foto maken van hun plattegrond. Ik was hun dus erg dankbaar, want anders had ik deze cache nooit gevonden. Gewapend met een zaklamp (die heb ik wel altijd bij) en de foto van de plattegrond, betrad ik de donkere grafkelder. Hmm, toch wel een beetje creepy, zo alleen. Maar ik heb de cache wel gevonden.

De wandeling ging verder over een pad met uitzicht over de Maas, naar de Observant, dit is een berg met een uitkijkpost op de top en natuurlijk lag hier ook weer een cache. Het uitzicht viel een beetje tegen, omdat het werd belemmert door bomen en struiken, waardoor je niet rondom kon kijken. Maar natuurlijk heeft de natuur hier de eerste rechten.

Het was nu tijd om de route van de NS-wandeling weer op te pakken, die liep verder nog over de Sint Pietersberg. Ik kon onderweg nog twee earthcaches doen en nog een traditional. Eigenlijk vond ik het uitzicht hier mooier. Aan de ene kant over de Maas en Maastricht, aan de andere kant over de mergelgroeve. Ook passeerde ik de Duivelsgrot en de burcht.

Het laatste stukje van de route ging weer door Maastricht zelf, richting het station. Op het station stond mijn trein al klaar, maar ik had nog net een paar minuten over om een flesje drinken te kopen, want ik had behoorlijk dorst na al die klimpartijen en mijn Dopper was al lang leeg.

Deze dag bijna 20 kilometer gewandeld en negen caches gevonden, waaronder nummertje 6500, dus dat is een kleine milestone. Op naar de 7000!

Alle foto’s in deze blog zijn door mijzelf gemaakt.

Oma en opa

Vandaag is het 18 jaar geleden dat mijn oma is overleden. Om heel eerlijk te zijn, wist ik niet dat 16 juli de datum was, tot mijn moeder en haar zus er iets over postten op facebook.

Ik besefte weer eens dat ik eigenlijk niet zoveel met het begrip “opa en oma” heb. Ik ken wel mensen in mijn omgeving die een geweldige band met een grootouder hebben of hadden, maar zelf heb ik dat nooit zo ervaren. Ik ken mijn opa en oma alleen als twee, in mijn kinderogen, stokoude mensen in een bejaardentehuis/verzorgingstehuis. Zo’n band zoals kinderen van nu met hun (oppas)grootouders opbouwen, dat ken ik niet. Daarbij kan ik ook meteen opmerken, dat ik het nooit heb gemist. Ik heb namelijk plenty-off tantes en ooms die dat eventuele gemis gecompenseerd hebben.

Goed, mijn ouders komen allebei uit een groot gezin. Mijn moeder is de jongste van acht kinderen en haar moeder (mijn oma dus) was al 47 jaar oud, toen zij werd geboren. Ook de moeder van mijn vader was de 40 al gepasseerd toen hij werd geboren, hij is het negende kind van maar liefst tien kinderen.

De ouders van mijn vader kregen maar liefst 27 kleinkinderen, waarvan ik nummertje 23 ben en de jongste kleindochter, want na mij kwamen nog vier jongens, waaronder mijn twee broertjes. Mijn oma heeft trouwens een groot deel van die kleinkinderen niet gekend, want zij is al met kerstmis 1980 (of 1981, ik weet dit dus niet eens zeker) overleden. Ze was nog geen 70 jaar oud, ik weet haar exacte leeftijd ook niet. Ook haar man, de vader van mijn vader heb ik niet gekend. Hij overleed toen mijn moeder zwanger was van mij. Hij was pas 70 jaar oud. De leeftijd die zijn twee oudste dochters (mijn tantes dus) nu al gepasseerd zijn. Ik ken de ouders van mijn vader dus alleen van foto’s. De foto’s van hun bidprentjes hangen hier nog steeds in huis. Vroeger vond ik dat niet zo, maar tegenwoordig lijkt mijn vader steeds meer op zijn vader (logisch eigenlijk, hij komt nu ook meer in de richting van die leeftijd). Eigenlijk weet ik niet zo heel veel van deze grootouders en heb ik ook nooit zo erg de behoefte gehad om heel veel over ze te weten te komen. Voor mij zijn ze heel abstract, ondanks dat ik wel van hen afstam. Mijn vader is ook nooit zo spraakzaam over zijn ouders geweest.

De ouders van mijn moeder heb ik wel gekend. Zij kregen 14 kleinkinderen, waarvan ik nummertje 11 ben. Ook hier ben ik de jongste kleindochter, want logischerwijs kun je hier al uit opmaken dat na mij alleen nog mijn twee broertjes kwamen. Toen ik nog heel klein was, woonden mijn grootouders nog in het huis waar mijn moeder is opgegroeid. Het meest fascinerende aan dat huis vond ik een grote tekening van de Oosterscheldekering. Opa was erg geïnteresseerd in de Deltawerken. Later verhuisden ze naar een bejaardentehuis in Tilburg en we gingen hier vrij regelmatig op bezoek. Wij kinderen vonden dat vaak maar saai. Het was altijd bloedheet in het tehuis en er was niets te beleven voor kleine kinderen. Oma werd dement en kon niet in het bejaardentehuis blijven wonen, want daar kon ze niet de juiste zorg krijgen. Ze moest dus naar een speciaal verzorgingstehuis in Goirle, maar opa mocht niet mee, want plaatsen daar mochten niet ingenomen worden door “gezonde” mensen. Dus werden opa en oma, bijna 50 jaar getrouwd, uit elkaar gehaald. Ik vond dat als basisschoolkind maar onbegrijpelijk: waren ze nu gescheiden dan? Achteraf bezien vind ik het vooral zielig.

Opa overleed toen ik 8 jaar oud was. Hij was halverwege de 80 jaar oud. Ik vond het maar eng, wilde niet gaan kijken in het mortuarium en was ook doodsbang voor kerkhoven, dus de begrafenis was nog een dingetje. In mijn herinnering vond ik hem wel altijd een lieve man, dus vond het jammer dat hij nu dood was.

Oma heeft volgens mij nooit geweten wie ik was. Ze heeft me, bij mijn weten (misschien toen ik een baby was wel) nooit bij mijn echte naam genoemd. Ik was altijd “Hanneke” en ik denk dat ze mij aan zag voor de kinderversie van mijn moeder, haar koosnaam was “Hanneke”. Omdat ik ook een nicht heb met die naam, vond ik dat als klein meisje, allemaal maar verwarrend. Voor mij heeft mijn moeder een andere naam en niet die koosnaam. Zelfs in mijn poezie-album word ik aangesproken met de naam “Hanneke”. Ze kon wel heel netjes schrijven, deze oma. Maar ik vond het maar niets dat ze er geen enkele van de bijgeleverde poezieplaatjes bij had geplakt, dus plakte ik er zelf maar eentje bij. Later, in het verzorgingstehuis, takelde ze steeds verder af. Ik weet nog dat ik het aan het einde akelig vond om daar op bezoek te gaan, want toen lag ze meestal in bed en was ze ook niet meer echt aanspreekbaar. Ze overleed uiteindelijk toen ik 12 was. Ik was daar niet zozeer verdrietig over, want heel de familie was het er wel over eens dat het zo goed was. Ze was ook al een eindje in de 80.

Maar voor mij was het de laatste schoolweek van groep 8. Het was toen de traditie dat groep 8 op maandag op schoolreisje ging en de rest van de school op dinsdag. Op die dinsdag had groep 8 dan de hele school voor zichzelf en kon dan de musical oefenen. Dit leek mij altijd heel magisch en ik keek al lang naar deze dag uit. Je begrijpt het al, de begrafenis van oma vond plaats op deze dinsdag. Mijn broertjes konden dus niet op schoolreisje en ik miste mijn musical-dag. Ik heb nog wel voorgelezen tijdens de dienst in de kerk, een gedicht, om en om met mijn tante, want de oudere kleinkinderen wilden dit niet doen. Ik deed dit ook meer voor mijn moeder, dan voor mijn oma. Oma wilde in tegenstelling tot opa, niet begraven worden, maar gecremeerd. In het crematorium werd ook nog een korte herdenkingsdienst gehouden, na de langere mis in de kerk (opa en oma waren behoorlijk gelovig). Ik vond die dienst in het crematorium indrukwekkender dan het eindeloze gepreek in de kerk.

Mijn moeder vertelt wel verhalen over haar ouders, dus daardoor weet ik wat meer over hen, dan over die andere opa en oma. Ook heb ik deze opa en oma natuurlijk wel zelf gekend, ook al is het dan niet zo heel lang en was ik nog maar een basisschoolkind.

Soms vind ik het wel eens jammer dat ik nooit een echt gesprek met een opa of oma heb kunnen voeren, omdat ik er nog te klein voor was. Ze hadden vast heel veel verhalen te vertalen.

Ik ken mijn opa en oma dus alleen maar als twee oude mensen. Ik kan me niet herinneren dat ze ooit op mij of mijn broertjes hebben gepast. Daar waren ze gewoon al te oud voor, denk ik. Het is dus een heel ander beeld dan al die opa’s en oma’s van nu die veelvuldig op hun kleinkinderen passen en complete opa en oma-dagen hebben.

De kans dat ik zelf ooit oma word, schat ik niet zo hoog in. Maar mocht ik ooit zelf kleinkinderen krijgen, dan hoop ik daar wel een band mee op te kunnen bouwen.

 

Throwback Thursday: 14 juli 2014

Over Throwback Thursday

#throwbackthursday is een bekende hashtag in de wereld van de sociale media. De bedoeling is om een foto van vroeger te posten en eventueel herinneringen op te halen. Ik wil graag een paar vaste rubrieken op deze blog introduceren en ik heb het volgende idee met Throwback Thursday: ik schrijf al jarenlang Geocachingverslagen, een verslag van elke geocachingdag. De Heideroosjes vonden hun eerste cache in 2004, dus reken maar uit hoeveel herinneringen ik heb aan bijna 12 jaar geocaching. Ook maak ik vrij veel foto’s. Maar eigenlijk doe ik daar verder niets mee. “Cacheverslagen” is een enorm Word-bestand van 1480 pagina’s. Fotobestanden zijn overal en nergens te vinden in mijn laptop of op de externe harde schijf. Daarom lijkt het me leuk om elke donderdag een oud verslag plus bijbehorende foto’s te plaatsen, wat op die datum heeft plaats gevonden, maar dan een of meerdere jaren terug in de tijd. Wij hebben caches op elke datum van het jaar gevonden, dus ik zou met deze rubriek in principe nog jarenlang vooruit kunnen.

14 juni 2014

Vandaag gaan we terug naar maandag 14 juli 2014. De dag ervoor had ik (Anke was op vakantie) onze 5000ste cache gevonden. Maar vandaag was ik ook vrij en er was mooi weer voorspeld, dus besloot ik eens gek te doen en nog een dag te gaan geocachen. Ik vond deze dag maar liefst 50 caches. Anke en Guy waren op vakantie in Drenthe en vonden op dezelfde dag ook nog eens 24 caches. Zo zaten de Heideroosjes aan maar liefst 74 founds op 1 dag en haalden we al bijna de 5100 op de dag na de 5000.

Het verslag wat ik toen geschreven heb, dit keer wel met foto’s:

Ja en toen vatte ik het gestoorde plan op om de dag na #5000 een flinke rush richting de #5100 te halen. Dit wel in combinatie met de founds van Anke en Guy. Een paar dagen van tevoren had ik de trail de Puntjes van Geo3hoek ontdekt in de polder van Tull en ’t Waal, gemeente Houten. Dat leek me wel leuk, lekker fietsen door polder, weinig huizen en weinig mensen. Dus alle caches in de GPS geladen en een nieuw opschrijfboekje in gebruik genomen.

Dus in de eerste trein na 9.00 uur (in verband met mijn voordeelurenabonnement) naar station Houten Castellum. Houten Castellum is een supermooi plaatsje, helemaal gebouwd in de vorm van een oude, Romeinse vestingstad. Alle straten heten dan ook naar Romeinse termen, echt wel leuk. Een OV-fiets gehuurd in de fietsenstalling bij het station (ze hadden er daar echt veel staan voor zo’n klein station) en dwars door het Castellum op weg naar de brug die me uit de stadswijk naar de polder zou brengen. Onderweg heel vaak gestopt voor ANWB-paddestoelen en fietsknooppuntborden, die waren er daar genoeg, dit voor mijn waymarking-hobby.

De eerste cache die ik vond was #22, ik begon dus midden in het rondje. Of dat later goed zou uitpakken voor de bonus, zou ik dan wel weer zien. Achteraf bleek ik de bonus niet te hebben ingeladen, dus maakte het toch niets uit.

Het eerste stukje liep langs het kanaal tussen Houten en de polder en het was toen nog bewolkt en winderig, ik droeg mijn jas. Na een aantal caches kreeg ik het toch warm en ging mijn jas in mijn rugzak. Bij vijf caches vond ik het leuk dat ik al 1/10 van de serie had gevonden. Wel moest ik beter opletten, want soms lag er een cache in een zijpadje en de eerste had ik dus per ongeluk overgeslagen en toen moest ik weer terug. Ook had ik niet goed begrepen dat er ook een drietal wandelcaches in de polder lag, waar je niet kon komen met de fiets, maar dat is later nog goed gekomen.

De meeste caches waren snel gevonden, een enkeling zat wat genieperig verstopt. Zoals die ene in de treurwilg toen er een zeer langzaam rijdende auto steeds dichterbij kwam en ik aangegaapt werd door de bestuurder, omdat ik in die boom probeerde te klimmen. Ik vond hem wel.

Onderweg kwam ik ook nog wat andere caches tegen. De eerste daarvan was het Klooster. Ik dacht bij de ruïne van een oud klooster midden in de polder uit te komen, maar dat was te fantasierijk gedacht, het was gewoon de naam van het industrieterrein midden in de polder. Met uitzicht op het distributie-centrum van de V&D werd deze cache gelogd. Verder met de trail, ondertussen was ik bij het kanaal  ‘om de hoek’ aan beland. Er liepen zeg maar twee kanalen, die elkaar kruisten.

Op het eerste stuk kwam ik nauwelijks mensen tegen, op dit fietspad was het een stuk drukker met fietsers, veel dagjesmensen, zo te zien. De gekste cache op dit stuk was die aan de op z’n kant staande boten brug. Ik was bang dat dat hele gevaarte op mijn hoofd zou vallen als ik de cache probeerde te pakken. Ik was hier eigenlijk te klein voor, maar met behulp van mijn pen is het gelukt om de cache eraf te tikken (ja, ik heb hem ook weer terug gekregen).

Aan het einde van de trail maakte ik mijn tweede uitstapje naar Ailuropoda melanoleuca, dit was een cache in de vorm van een pandabeer en die lag onder een bruggetje in een parkje aan de rand van Nieuwegein. De maker van deze cache was boos dat iedereen z’n copy past trail-log ook bij zijn cache plaatste. Ik kon me zijn frustratie wel voorstellen, maar ja deze cache lag zo leuk op de route, dat ook ik hem niet heb laten liggen. Heb wel een mooi logje geschreven, zo aardig ben ik dan weer wel.

Helaas was het bij #49, het hoogste nummer van de trail te druk om de cache te kunnen zoeken. Dit was bij een sluizencomplex, de sluis werd op dat moment geschut en er stonden allemaal mensen te kijken. Japanse toeristen op vouwfietsjes, een groepje bejaarde fietsers, mannen die met duikpakken klaar stonden om iets aan de sluis te gaan doen. Ik heb nog even rondgeslopen daar, maar kon het zo gauw niet vinden en dan voel ik mee ook te veel bekeken. Dit werd dus mijn eerste not-found.

Over de brug naar de andere kant van het kanaal. De temperatuur was flink toegenomen en het was nu zelfs mooi zomers weer. En ik stomme sukkel – die heel snel verbrand – was me vergeten in te smeren. Gelukkig had ik wel mijn pet meegenomen.

Door de warmte en de hooikoorts (wind en grassige kruiden) begon de vermoeidheid toe te slaan, maar ik wilde nog wel verder. Het ging nu wel moeizamer, want er zaten een aantal caches bij waarvoor een stukje gewandeld moest worden. Op zich was dit wel een mooi gebied, maar de hele tijd afstappen en een gebied in lopen kost natuurlijk ook tijd. Ik heb een hele tijd gezocht bij een reusachtige vergroeide ‘heksenboom’, terwijl op het veld ernaast jongens aan het voetballen waren. Die negeerden mij gelukkig. Ook nog een mooi paadje met allemaal bomen gezien. En over een hekje geklommen om een andere boomcache te loggen. Ook nog een uitstapje gemaakt naar de Red Box, die lag ook in een bosachtig gebied met heel hoge bomen. De cache zelf lag in een moerasstuk, met zeiknatte modder, volgens mij kwam de zon hier nooit. Gelukkig de cache kunnen loggen zonder helemaal onder de modder te komen.

En weer verder met de trail. #11 was door de afgelopen 10 cachers niet gevonden, dus besloot ik die ook over te slaan, ook omdat dit een wandelcache was en om nou tijd te gaan verspillen voor een vrijwel zekere not-found, dat zag ik niet zitten.

Hierna ging het weer wat vlotter tot aan #20. Die zou op een rotonde moeten liggen, midden in het kleine dorpje Tull en ’t Waal. Ik liep vertwijfeld om het elektriciteitshuisje op de rotonde heen, maar kon niets zien. Dus wilde ik het opgeven, hij werd vaker niet dan wel gevonden. Ik sloeg het fietspad in richting de drie wandelcaches midden in de polder. Tijdens de wandeling naar de drie caches (een ruime kilometer heen en ook weer terug) merkte ik pas dat ik heel veel honger had. Niet zo gek, ik had geen lunch meegenomen en de hele dag niet meer gegeten dan een koekje. Stom natuurlijk. Dorst viel wel mee, ik had wel een flesje water bij. Van de drie caches vond ik er eentje niet, hoewel ik de boom letterlijk en figuurlijk omhelst heb. Jammer. Er waren nog wel koeien, dat maakte de not-found nog een beetje goed.

Door de beschrijving vermoedde ik dat de bonus ook ergens aan het fietspad zou moeten liggen, maar ik was de formule dus vergeten en besloot om niet in het wild te gaan zoeken, dat zou te veel tijd en moeite kosten.

Dus fietste ik terug naar het dorpje en logde als laatste #21. Hiermee was ik de polder rond en had ik 45 founds van de trail en 5 not-founds. En dan nog 3 uitstapjes-founds. Van de 5 not-founds, 1 helemaal niet gezocht, 1 niet kunnen zoeken vanwege Dreuzels en 2 wel gezocht, maar niet gevonden en de bonus dus niet omdat ik die niet had ingeladen. Het was tijd om terug naar de brug te gaan en terug naar Houten Castellum. Ik had nog een uur over (vanwege de korting op de trein), dus besloot ik nog twee trads in Houten Castellum zelf te doen. Die bleken zeker wel leuk te zijn, het Bastion lag op een soort van uitzichtpunt op de stadswal. Grenspaal Schonauwen lag bij een oude grenspaal in de buurt, die was weggemoffeld in de bosjes, dat vond ik jammer, maar de cache was er wel. Ik bleek nu ook vlakbij het station te zijn, maar benaderde dat nu vanaf de andere kant. En daar zat dus een AH, waar ik een paar broodjes kocht om mijn honger te stillen. Vervolgens mijn OV-fiets weer ingeleverd en ongeveer een uur later was ik thuis.

Ik had wel mooi 50 founds deze dag. Anke en Guy hadden er 26, dus samen 76. Ik dacht eigenlijk dat ik er maar 49 had, maar ik was er eentje vergeten op te schrijven in m’n nieuwe boekje. Een mooi rond getal. Ik wil overigens nog wel een keertje terug naar Houten Castellum, omdat er nog meer caches lagen en ook nog een aantrekkelijke multi bij een kasteel, Rondje Wickenburg, waar ik nu geen tijd voor heb gehad.

Wat ik hier op 14 juli 2016 nog aan toe te voegen heb:

Tja, dit is dus een typisch verslag van een obsessieve slagdag. Slagdag is het woord dat wij gebruiken als we van plan zijn om veel (zeg maar meer dan 20 caches) caches op een dag te gaan vinden. Ik ga nog ooit een geocaching-woordenboek toevoegen om te verklaren waarom wij dat zo noemen. Ik moet ook nog een keer vertellen wat waymarking is.

Mijn vrienden noemen mij vaak de Obsessieve Geocaching Junk, omdat ik het fanatiekste ben van ons allemaal en ook helemaal in het geocachen op kan gaan. Dat is meteen ook de reden waarom ik vaak alleen op pad ga, dan ben ik niemand tot last met mijn obsessieve gedrag.

Het een hele dag nauwelijks eten tijdens het geocachen komt ook regelmatig voor, dat heeft ook te maken met die obsessie, ik krijg dan pas honger als ik even rust neem.

Helaas heb ik dus hooikoorts en zonne-allergie, twee irritante zomerkwalen die nogal vaak proberen het geocachen te verpesten. Maar ik vind het geen reden om er voor binnen te gaan zitten.

Af en toe vind ik zo’n slagdag dus heel leuk, maar vaak is een mooie wandelmulti toch het allermooiste. Voor de genoemde Kasteel Wickenburg ben ik nooit meer terug geweest, mijn geocaching-wishlist is namelijk heel erg lang.